We zeuren elke dag over bewegen, dat bewegen goed is. Tenminste, als er reden is om te zeuren. Zomaar zeuren over gezond gedrag, dat is meer iets voor voorlichters, de nieuwe dominees.
Dichtgeslibde bloedvaten in de benen, dat is wel een goede reden voor bewegen. Stevig wandelen is dan het advies, tegen de pijn aan. Overgewicht met klachten is er ook een. Bij te dik zijn zonder hinder zult u mij niet horen.
Het zijn wel rare gesprekjes als ik aan zo’n zitter vals vraag welke sport ze bedrijven terwijl ik weet dat ze zappen al een onderneming vinden. ‘Heb een hond genomen die ik vaak uitlaat’. Even later zie je die magere man met slechte bloedvaten doodstil in een perkje staan met een driftig hollend hondje om hem heen. Of op de sportschool een overgewichttype dat met gewichten (!) bezig is; tien keer duwen en dan pauze. In die pauze zit ze doodstil, letterlijk geen enkele spier beweegt, minutenlang. Razend knap vind ik dat. Een ander bewegingsprogramma luidde ‘Mijn computer staat boven, dus ik loop twintig keer de trap op en af’. Deze mensensoort heeft het gewoon niet, dat bewegen. Het is geen onwil, het is onbegrip. Bewegen zit niet in hun aard. Laat ze alsjeblieft met rust: geen voorlichting, geen folders. Deze zitters vormen een goed tegenwicht tegen de gezinsontwrichtende onrust van sportverslaafden, jakkerende dienstroosters, driftige chefs en keiharde deadlines. Soms weet ik niet goed meer wie nu normaal is.
Nico van Duijn
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2008, nummer 6
Literatuurverwijzingen: