Hou je kennis up-to-date met de toetsvragen van huisarts Wilma Spinnewijn. De vragen zijn geformuleerd als stellingen (juist/onjuist), de antwoorden staan op de volgende pagina. Heb je een vraag naar aanleiding van de kennistoets? Mail deze naar tpo@nhg.org.
De praktijkondersteuner gaat bij de 53-jarige mevrouw Izmir een spirometrie doen met de vraagstelling astma. Mevrouw hoest al geruime tijd zonder piepen en heeft het soms benauwd. Zij rookt niet en heeft dat ook nooit gedaan. In haar omgeving wordt niet gerookt. De praktijkondersteuner geeft mevrouw Izmir uitleg over de spirometrie: mevrouw moet eerst drie keer blazen, en vervolgens drie keer na inhalatie van een medicijn dat de luchtwegen opent.
1. Is dit spirometriebeleid met betrekking tot diagnostiek van astma correct?
Mevrouw Izmir blaast een normale FEV1/FVC-ratio. De praktijkondersteuner vertelt haar dat de diagnose astma nu niet waarschijnlijk is.
2. Is deze conclusie terecht?
Na spirometrie bepaalt de praktijkondersteuner de perifere zuurstofsaturatie. Deze bedraagt 96%.
3. Vormt het bepalen van de perifere zuurstofsaturatie een onderdeel in de diagnostiek van astma?
De praktijkondersteuner vertelt mevrouw Izmir dat gezien haar klachten en de normale spirometrie, een X-thorax de volgende stap is.
4. Past een X-thorax op dit moment in het stappenplan van de NHG-Standaard Astma bij volwassenen?
De spirometrie van mevrouw Gerritse, 80 jaar, geeft een FEV1/FVC-ratio < 0,7. De praktijkondersteuner concludeert dat er sprake is van een obstructie.
5. Is deze conclusie correct?
De heer Van Dongen is 66 jaar en een verstokte roker. De praktijkondersteuner vertelt de meneer dat 10 tot 15% van de rokers COPD krijgt.
6. Is deze uitspraak van de praktijkondersteuner correct?
Bij de 57-jarige heer Curias is onlangs de diagnose COPD gesteld en hij krijgt salbutamol. Hij komt nu op het spreekuur van de praktijkondersteuner om het gebruik ervan te evalueren. De heer Curias gebruikt het medicijn correct en in de juiste dosering, maar heeft er nog niet veel baat bij. De praktijkondersteuner vraagt nu aan de huisarts om een recept uit te schrijven voor een long acting bèta-2 agonist.
7. Is dit beleid correct?
De heer Verhoef, 71 jaar, gebruikt inhalatiemedicatie wegens COPD. Tijdens een controle vraagt hij of dit cariës veroorzaakt. De praktijkondersteuner antwoordt dat dit geen bijwerking is van inhalatiemedicatie.
8. Is deze uitspraak van de praktijkondersteuner correct?
De praktijkondersteuner stelt een protocol op voor COPD-patiënten in de praktijk. Ze beschrijft dat patiënten met een matige ziektelast halfjaarlijks gezien moeten worden en dat dan spirometrie moet worden uitgevoerd.
9. Is tweemaal per jaar spirometrie bij deze COPD-patiëntengroep correct?
Mevrouw de Boer, 63 jaar, heeft COPD (matig ernstige obstructie). De praktijkondersteuner raadt haar een inspanningsprogramma bij de fysiotherapeut aan. Mevrouw de Boer twijfelt of ze dat aankan: een jaar geleden is ze gedotterd en er is een stent geplaatst. De praktijkondersteuner zegt dat mevrouw eerst een ergometrieonderzoek moet ondergaan om in te schatten of er risico is op cardiovasculaire complicaties van het inspanningsprogramma.
10. Is het advies van de praktijkondersteuner correct?
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2015, nummer 2
Literatuurverwijzingen: