Cardiovasculair Risicomanagement
In H&W nr. 1 van 2012 staat de herziene versie van de NHG-Standaard Cardiovasculair Risicomanagement. De belangrijkste verandering is de gewijzigde risicotabel: in plaats van het risico op cardiovasculaire sterfte geeft deze het risico op ziekte of sterfte door hart- en vaatziekten weer. Ook is de tabel uitgebreid met cijfers voor 70-jarigen. Een hoog risico wordt gedefinieerd als ≥ 20%, een matig risico als 10% tot 20%, en een laag risico als < 10% risico op ziekte of sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar. Nieuw is het advies om de risicotabel ook te gebruiken bij patiënten met diabetes mellitus en zijn er specifieke aanbevelingen voor patiënten met reumatoïde artritis toegevoegd. De aanbevelingen zijn beter hanteerbaar gemaakt door in de standaard consequent dezelfde leeftijdsgrens van 50 jaar te gebruiken.
COPD bij hoestklachten
Bij COPD is het belangrijk dit in een zo vroeg mogelijk stadium vast te stellen, al was het maar om rokers zo snel mogelijk te laten stoppen. Bij milde vormen van COPD is vaststelling ervan echter een complexe zaak. Welke diagnotische methoden kunnen daarbij helpen? Onderzoekers van het Julius Centrum bekeken tussen 2006 en 2009 een groep van 400 mensen van middelbare leeftijd, die met hoestklachten bij de huisarts kwamen. Van hen was nog niet bekend dat ze COPD hadden. De deelnemers ondergingen een uitgebreid diagnostisch traject voor COPD, waaronder anamnese, lichamelijk onderzoek, spirometrie door de huisarts en een uitgebreid poliklinisch longfunctieonderzoek met body-plethysmografie en diffusiemetingen. Negentwintig procent had een milde vorm van COPD, 7% had astma. Met een korte anamnese en lichamelijk onderzoek was de kans op COPD goed in te schatten. Ook de spirometrie had veel diagnostische waarde, in tegenstelling tot de C-reactieve proteïne en een veertiendaagse test met prednisolontabletten.
Casemanagement bij beginnende dementie
In H&W 2 een onderzoek naar de vraag of ouderen met de eerste symptomen van cognitieve achteruitgang en hun mantelzorgers beter af zijn met casemanagement dan met de gebruikelijke zorg door de huisarts. Casemanagement is een gespecialiseerde vorm van zorg- en dienstverlening. Van de groep van 99 deelnemers uit Westfriese huisartsenpraktijken kreeg de helft casemanagement en de andere helft de gebruikelijke huisartsenzorg. De deelnemers waren 65 jaar of ouder, woonden thuis en hadden symptomen van cognitieve achteruitgang. De onderzoekers maten voorafgaand, na zes en na twaalf maanden bij de mantelzorgers de ervaren competentie, zorgbelasting, kwaliteit van leven en mate van somberheid. Ze ondervroegen de patiënten op dezelfde meetmomenten over hun ervaren kwaliteit van leven. Er werden geen verschillen gevonden tussen de interventie- en de controlegroep, maar de auteurs vinden het nog te vroeg om definitieve conclusies te trekken.
Van verzadigd naar onverzadigd vet
Het eten van minder verzadigde vetten is een algemeen bekend advies in de NHG-Standaarden Cardiovasculair risicomanagement en Diabetes mellitus type 2. In deze beschouwing gaan de auteurs in op de wetenschappelijke achtergronden van de opvatting dat het vervangen van verzadigde vetten door onverzadigde vetten gezondheidswinst oplevert. Zij concluderen dat bij een normaal lichaamsgewicht vetkwaliteit belangrijker is dan vetkwantiteit. Met deze wetenschap in hun achterhoofd, kunnen huisartsen en praktijkondersteuners benadrukken dat een relatief eenvoudige aanpassing van productkeuze al tot gezondheidswinst kan leiden. Praktijkondersteuners kunnen de patiënt hierbij ondersteunen.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2012, nummer 1
Literatuurverwijzingen: