Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Telemonitoring bij hartfalen

redactie

Context Chronisch hartfalen komt steeds vaker voor. Om de kwaliteit van zorg op peil te houden en om praktische redenen zouden moderne communicatiemethoden ingezet kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn gestructureerde telefonische ondersteuning met voorlichting en uitwisseling van zelf gemeten gegevens, en telemonitoring waarbij non-invasieve gegevens zoals gewicht, ECG, bloeddruk en zuurstofsaturatie automatisch worden doorgegeven.

Klinische vraag Wat zijn de effecten van telemonitoring en gestructureerde telefonische ondersteuning (GSO) op de sterfte, ziekenhuisopnames, kwaliteit van leven, kosten en acceptatie door patiënten met chronisch hartfalen?

Conclusie auteurs De algehele sterfte daalde door telemonitoring (RR 0,66, 95%-BI 0,45-0,81). Bij GSO gebeurde dit ook, maar dit was niet statistisch significant (RR 0,88, 95%-BI 0,76-1,01). Beide interventies zorgden voor een daling van het aantal ziekenhuisopnames door chronisch hartfalen (telemonitoring RR 0,79, 95%-BI 0,67-0,94; GSO RR 0,77, 95%-BI 0,68-0,87). Meerdere onderzoeken rapporteerden ook verbetering van kwaliteit van leven, minder zorgkosten en goede acceptatie van patiënten.

Beperkingen Onderzoeken waarbij ook huisbezoeken plaatsvonden, werden niet meegenomen in de review. De coördinatie van de telemonitoring/telefonische ondersteuning lag meestal niet bij de huisarts of praktijkondersteuner. Patiënten uit de eerstelijnszorg werden met name gebruikt als controlegroep. Hoewel er veelbelovende effecten zijn gevonden van beide interventies, is daardoor de waarde voor praktijkondersteuners en de eerstelijnsgezondheidszorg in Nederland nog onvoldoende duidelijk.

Bron Inglis SC, Clark RA, McAlister FA, Ball J, Lewinter C, Cullington D, et al. Structured telephone support or telemonitoring programmes for patients with chronic heart failure. Cochrane Database Syst Rev 2010, Issue 8. Art. No.: CD007228. De review omvat 25 onderzoeken, waarvan 16 GSO bekeken (totaal 5613 deelnemers) en 11 telemonitoring (totaal 2710 deelnemers); 2 van deze 25 onderzoeken behandelden beide interventies.

Commentaar

Telefonische ondersteuning of telemonitoring zorgt ervoor dat mensen die slecht ter been zijn minder vaak naar de zorgverlener hoeven. Bovendien bleken deze hulpmiddelen werkzaam op belangrijke eindpunten als sterfte, ziekenhuisopnames en kwaliteit van leven. Daarbij gaf het gebruik ervan weinig problemen bij de patiënten.
Toch zijn er kanttekeningen. De reviewers schrijven dat er aanwijzingen zijn voor publicatiebias. Dat betekent dat onderzoeken met negatieve uitkomsten mogelijk niet gevonden zijn, wat uiteindelijk een te positief beeld kan opleveren. Verder zijn deelnemers aan een onderzoek vaak bovengemiddeld gemotiveerd en hebben onderzoeksmedewerkers meestal meer tijd dan zorgverleners die telefoonsupport of telemonitoring naast hun dagelijkse werk moeten doen. Ook kunnen de gunstige resultaten niet rechtstreeks vertaald worden naar de Nederlandse eerstelijnszorg. Daarnaast waren onderzoeken waarbij huisbezoeken werden gedaan uitgesloten, omdat dit in het buitenland lang niet overal mogelijk is. In de Nederlandse eerstelijnsgezondheidszorg zijn huisbezoeken juist gangbaar bij oudere patiënten en dus zeker ook bij hartfalenpatiënten. Het zou interessant zijn om te weten hoe effectief telefonische ondersteuning/telemonitoring is binnen de eerste lijn, al dan niet met huisbezoeken, en wat de gevolgen zijn voor de zorgkosten in Nederland.
In de toekomst zullen naar verwachting nog betrouwbaardere en goedkopere apparaten beschikbaar komen. Volgens een recent verschenen beschouwing in dit blad, bestaat de rol van de praktijkondersteuner bij hartfalen uit signalering, voorlichting en leefstijlinterventies. In toenemende mate gebeurt dit ook in speciale hartfalenspreekuren. Ook zou de praktijkondersteuner  het geprotocolleerd optitreren van medicatie goed kunnen uitvoeren. Bij deze taken  zouden telemonitoring of telefonische ondersteuning ingezet kunnen worden, mits dit ook in de Nederlandse situatie effectief is.

Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2011, nummer 4

Literatuurverwijzingen: