Gemotiveerde patiënten die willen stoppen met roken kunnen we verschillende hulpmiddelen adviseren zoals nicotinevervangende middelen en antidepressiva. Beide middelen zijn ongeveer even effectief. We zouden ze zelfs kunnen combineren volgens de richtlijnen. Maar heeft het combineren ook effect op het aantal stoppers? Engelse onderzoekers voerden een gerandomiseerd effectonderzoek uit onder 901 patiënten die gemotiveerd waren om te stoppen met roken. Ongeveer de helft van deze patiënten (n = 445) kreeg nortriptyline, de andere helft (n = 456) een placebo. Een combinatie met nicotinevervangende middelen kwam op de eerste stopdag in 79% van de nortriptylinegroep en 75% van de placebogroep voor.
Belangrijkste uitkomstmaat was het aantal patiënten dat na 6 maanden nog gestopt was met roken. Daarnaast deed men onderzoek naar bijwerkingen, ontwenningsverschijnselen en drang om te roken. Na 6 maanden waren 72 patiënten (16%) in de nortriptylinegroep versus 55 patiënten (12%) in de placebogroep nog gestopt met roken. Na 12 maanden was dit 49 (11%) versus 40 (9%). De verschillen tussen beide groepen zijn klein en niet significant. Verschillen tussen beide groepen op het gebied van ontwenningsverschijnselen en drang om te roken waren ook klein. Bij de groep die nortriptyline gebruikte kwamen weliswaar minder depressieve en angstklachten voor, met name op het moment wanneer het risico het grootst was om weer te gaan roken, maar er werd geen bewijs gevonden dat dit invloed had op het stoppen met roken. De uitkomsten van dit onderzoek vergeleek men met een Cochrane-review op dit gebied. Conclusie is dat combinatietherapie van antidepressiva en nicotinevervangende middelen geen toegevoegde waarde heeft bij stoppen met roken. Bespreek dit met de patiënt die wil stoppen met roken, want voor je het weet slikt en plakt de patiënt van alles tegelijk, klaarblijkelijk zonder veel effect. (JP)
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2008, nummer 4
Literatuurverwijzingen: