Bij schimmelnagels of kalknagels klagen patiënten over kleurverandering, dikker worden, afbrokkelen en/of loslaten van de nagel(s), meestal van de voeten. Vaak vinden ze het er lelijk uitzien. Bij een schimmelnagel is de schimmel ingegroeid in de nagelplaat. Niet altijd is de diagnose eenvoudig met het blote oog te stellen: psoriasis, een trauma of een slechte perifere doorbloeding kunnen ook een oorzaak zijn voor brokkelige nagels.
[[img:308]]
Wat is er over bekend?
Schimmelnagels komen voor bij 3 à 5% van de bevolking en bij mensen boven de 40 zelfs tot 15 à 20%. Sommige patiënten schamen zich ervoor, vinden het vies of zijn bang anderen te besmetten. Een klein deel van de patiënten heeft pijn of klachten bij het lopen.
Het is belangrijk dat praktijkondersteuners patiënten met diabetes mellitus of met een slechte doorbloeding actief naar mogelijke schimmelnagels vragen. Door een slechtere wondgenezing hebben deze patiënten een groter risico op bacteriële infecties die bij een schimmelnagel kunnen ontstaan.
Het is lastig om schimmelnagels aan te tonen. Via een kweek lukt dit bij slechts 20 tot 50% van de patiënten. Diagnostiek met kaliumhydroxide heeft een fout-negatief-percentage van 30 tot 40%.
Bij smeersels als imidazolen of sulconazol dringt de stof niet goed door in de hele nagel. Behandeling van schimmelnagels gebeurt dus veelal oraal: bijvoorbeeld met itraconazol- of terbinafine-pillen. Deze aanpak heeft beperkt succes bij 50 tot 80% van de patiënten die deze middelen 3 tot 4 maanden slikken. Geleidelijk groeit dan een nieuwe nagel uit, dit duurt zo’n 9 maanden. Bijwerkingen van de medicatie, zoals hoofdpijn, jeuk, smaakverlies, maag-darmklachten, moeheid en leverfunctiestoornissen, treden relatief vaak op en zijn geregeld een reden om te stoppen met deze behandeling. Ook geven deze medicijnen lastige interacties met vrij veel voorgeschreven medicijnen zoals antidepressiva, statines, digoxine en bloedverdunners die via de trombosedienst worden gecontroleerd. Bij ruim 20% van de behandelde patiënten komt de schimmelnagel binnen 3 jaar terug.
Wat kan de praktijkondersteuner doen?
Vraag naar de klachten en bezwaren van de patiënt. Bekijk de nagel(s). Kijk naar het bestaan van andere huidaandoeningen, zoals psoriasis of een schimmelinfectie. Verwijs bij twijfel naar de huisarts. Die kan microscopisch onderzoek verrichten bij een afgeknipt stukje nagel dat 1 uur in een 20% kaliumhydroxide-oplossing heeft gelegen.
Wat kan ik uitleggen?
Schimmels zijn bij iedereen op de huid en onder de nagelranden aanwezig. Ouderen, mensen met verminderde weerstand of diabeten zijn gevoeliger voor schimmelinfecties. De infectie ontstaat als de schimmel de huid of de nagels binnendringt en zich gaat uitbreiden.
Benadruk in je uitleg dat er veelal geen medische noodzaak is om schimmelnagels te behandelen. Bespreek met de patiënt, indien van toepassing, diens emotionele, hygiënische en/of cosmetische bezwaren. Bij cosmetische bezwaren kun je aanraden de nagels te vijlen en eventueel te lakken met nagellak. Ook een pedicure of een podotherapeut kan hierbij behulpzaam zijn.
Neem de verschillende behandelingsmogelijkheden door, inclusief succespercentages, het risico van bijwerkingen, mogelijke interacties met andere geneesmiddelen en de kans dat de schimmelnagel weer terugkomt. Als de patiënt verdere behandeling wenst, kan hij dit verder met de huisarts bespreken.
Patiënten met schimmelnagels verkleinen de kans op besmetting door een goede voethygiëne. Dat houdt in: de voeten niet met zeep wassen, goed drogen, dagelijks schone, katoenen sokken aantrekken en badslippers dragen in ruimtes waar veel mensen komen. Bij de uitleg kun je de NHG-Patiëntenbrief over schimmelnagels gebruiken.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2010, nummer 3
Literatuurverwijzingen: