Naam: Petra van der Kamp
Leeftijd: 47 jaar
Opleiding: MDGO praktijkassistente en opleiding POH Werkzaam als: praktijkassistente en -ondersteuner
Werkzaam bij: Douwe de Vries, Amsterdam
Sinds: 1984 als assistente en als praktijkondersteuner sinds 2008
Aantal uren per week: 23 uur assistente en 15 uur praktijkondersteuning
De kleur van mijn vak: rood
[[img:307]]
Hoeveel chronisch psychiatrische patiënten komen hier gemiddeld in de praktijk?
‘Bij ons komen dagelijks psychiatrische patiënten over de vloer, bijvoorbeeld vanochtend vier, waarvan er twee ook bij mij zijn geweest. Ik denk dat we in onze praktijk een bovengemiddeld aantal psychiatrische patiënten en verslaafde patiënten hebben. Dat heeft vooral met de traditie van de praktijk en de ligging aan de rand van het centrum van Amsterdam te maken. We schrijven in onze praktijk al tientallen jaren methadon voor bij de begeleiding van heroïne-afhankelijke patiënten en we hebben vrij veel contacten in de geestelijke gezondheidszorg. Het gaat eigenlijk altijd om mensen die bij hun psychiatrische stoornis ook nogal wat gedrags- en verslavingsproblemen hebben. Ze drinken meer alcohol, een groot percentage rookt en blowt, en gebruikt nogal eens zwaardere drugs. Daarnaast spelen nog veel maatschappelijke problemen, zoals werkloosheid, verwaarlozing van de woning, en het niet op orde hebben van een uitkering. Ook lichamelijke verwaarlozing speelt vaak een belangrijke rol. Bij psychiatrische patiënten komen regelmatig diabetes en longproblemen voor, terwijl ze daar meestal niet goed voor worden behandeld. Eigenlijk is er voortdurend sprake van een vicieuze cirkel.’
Hoe gaat het opvangen en behandelen van deze patiënten in zijn werk en wat is jouw rol als praktijkondersteuner?
‘Ik zie chronisch psychiatrische patiënten uiteraard in de eerste plaats bij lichamelijke ziekten zoals diabetes, astma/COPD en hart- en vaatziekten. Maar ik zie ze als assistente ook nogal eens met voetproblemen, huidproblemen en wonden. Het komt regelmatig voor dat deze patiënten niet op afspraken verschijnen. Ze zijn dus vaak slecht ingesteld op de goede therapie. Controle van hoge bloeddruk en longproblemen is niet of slecht mogelijk en de medicijnontrouw is groot. Het zijn mensen waar ik veel achteraan moet zitten om hen in de zorg te krijgen en te houden. Ze zijn vaak moeilijk te motiveren, simpelweg omdat ze hun leven niet op orde hebben. Wanneer je ze dus eindelijk een keer te pakken hebt, moet je ze vasthouden en achter de broek blijven zitten. Eerlijk gezegd besteed ik meer dan de helft van de tijd aan het leggen en onderhouden van contact en is gestructureerde diabeteszorg pas daarna mogelijk. Je moet daar wel rekening mee houden, want anders heb je voortdurend het gevoel dat het dweilen met de kraan open is. Je moet veel geduld hebben en je verwachtingen niet te hoog stellen.’
Is het verlenen van zorg aan chronisch psychiatrische patiënten iets wat meer door praktijkondersteuners gedaan kan worden?
‘Ik denk dat de praktijkondersteuner een steentje bij kan dragen aan de zorg en begeleiding van psychiatrische patiënten. Het voordeel van mijn positie als assistente en praktijkondersteuner is dat ik laagdrempelig werk en meestal vertrouwd ben met en voor de patiënt. In de geestelijke gezondheidszorg is er minder aandacht voor de lichamelijke problematiek en chronische ziektes. En in de huisartsenpraktijk laat de patiënt zich vaak niet zien. Dus moet je door goede samenwerking met andere instellingen een betere en gestructureerde zorg geven. Je moeten weten welke zorg (medicijnen/behandeling) iemand krijgt en hoe je deze zorg kan bewaken zodat er continuïteit in zit. Op deze manier zorg je ervoor dat zo’n patiënt niet afglijdt en verkommert.’
Zouden praktijkondersteuners daar extra scholing voor moeten volgen?
‘Jazeker. Als je professioneel dit werk wilt uitoefenen, heb je als praktijkondersteuner bijscholing nodig. Onze basiskennis van psychiatrie en verslaving is immers niet groot. Eigenlijk wordt er nergens in de opleiding aandacht aan besteed. Dat wat ik weet heb ik in de dagelijkse praktijk geleerd en gehoord. En belangrijk is trouwens ook dat er een protocol komt voor huisarts en praktijkondersteuner: hoe en wat zijn onze taken en waar kunnen wij terecht bij psychiatrische hulpverlening.’
Wat is er zo specifiek aan dit soort patiënten?
‘Het grootste probleem met deze patiënten is dat er naast de chronisch psychiatrische en lichamelijke ziekten, ook sprake is van veel sociale problemen, verwaarlozing en gedragsproblemen. Hierdoor is het steeds weer een uitdaging om te bepalen waar je mee moet beginnen. Deze patiënten zijn bovendien vaak achterdochtig, wantrouwen de hulpverlening in het algemeen, hebben de neiging hun problemen te ontkennen en ontlopen dokters en bemoeienis van de gezondheidszorg. Lichamelijke ziektes zoals diabetes en vetzucht komen bij chronisch psychiatrische patiënten veel vaker voor en het beloop is slechter. De levensverwachting is daarmee veel lager.’
Waar moet je op letten bij het benaderen en behandelen?
‘Je moet voortdurend met verstorende factoren rekening houden, of in ieder geval zaken die je bij gewone patiënten voor de hand vindt liggen maar die bij psychiatrische patiënten niet vanzelfsprekend zijn.’ Vanmorgen kwam bijvoorbeeld meneer Bouachra aan de balie voor een receptje. Hij zou eigenlijk zes weken geleden langskomen. Hij bleek wekenlang nogal fors gedronken te hebben en ook heel veel geblowd. Zijn suiker was nogal hoog en zijn algemene conditie was belabberd. Bovendien had hij zich lange tijd niet gewassen en geschoren, en rook dus niet al te fris. Tussen de spreekuren door hebben de huisarts en ik meteen even tijd voor hem vrijgemaakt, want als je hem wegstuurt blijft hij waarschijnlijk opnieuw wekenlang weg. Ik bel dan met de ggz of zij hem op korte termijn kunnen zien, schakel gespecialiseerde thuiszorg in, neem met hem zijn medicatieschema door en spreek met hem af dat hij over twee dagen terugkomt. Doet hij dat niet, dan ga ik bij hem langs en neem contact op met een vriend waarvan we het telefoonnummer in zijn dossier hebben. Al met al ben je met zo’n patiënt meer dan een half uur bezig, die je niet in je agenda had ingepland. Erg lastig, maar wel hoogst urgent. Ik weet immers dat deze patiënt al eerder is opgenomen in het ziekenhuis met een totaal ontregelde suiker.’
Hoe reageren deze patiënten op jou als praktijkondersteuner?
‘Ik ervaar het toch meestal als erg positief dat je het vertrouwen wint, vat op een situatie krijgt en dat er een vertrouwensband ontstaat waar je wat mee kunt. Als je hebt gezorgd dat iemand minder pijn aan zijn voeten heeft en betere schoenen krijgt, is hij geneigd ook met andere problemen meer vertrouwen in je te hebben.’
Wat vind je leuk aan jouw vak?
‘Dat je met kleine stapjes toch wat bereikt, dat iemand de medicatie gaat en blijft nemen, dat iemand zichzelf beter gaat verzorgen. Dat iemand minder gaat drinken of – maar dat gebeurt bijna nooit – zelfs stopt met roken. Het vat krijgen op ingewikkelde problemen of kunnen helpen van mensen met een berg aan problemen, zie ik als een uitdaging. Hopeloze gevallen dus, waarbij je na een tijdje wat bereikt en ze in de zorg krijgt.’
Wat adviseer je andere huisartsenpraktijken over de opvang en behandeling van chronisch psychiatrische patiënten?
‘Neem de tijd, bouw je contacten op met de verpleegkundigen in de geestelijke gezondheidszorg. Begin met een klein aantal patiënten en krijg door wat werkt en wat niet. Heb geduld, oefen je in tactische aanpak.’
Hoe zou de opvang van chronisch psychiatrische patiënten er idealiter uit moeten zien?
‘Ideaal is wanneer er sprake is van integrale zorg, waarbij duidelijk is wie wat doet en waarbij de patiënt bij alle betrokken hulpverleners goed in het vizier is.’
Welke rol speelt de praktijkondersteuner daarin?
‘De praktijkondersteuner moet zich niet beperken tot de strikt medische zaken, maar vooral over de eigen professionele grenzen in de eigen praktijk heen durven kijken. Uiteraard zonder de eigen professionele beperkingen uit het oog te verliezen.’
Wat is daarvoor nodig?
‘Het grootste struikelblok is een tekort of gebrek aan samenwerking tussen verschillende instellingen en disciplines. Hulpverleners weten vaak te weinig over elkaars expertise en doen en laten. Wij in de huisartsenpraktijk hebben nogal eens het idee dat men in de geestelijke gezondheidszorg niet weet wat wij kunnen en doen en wij hebben geen zicht op wat zij precies doen. Bij ons in de praktijk blijkt er veel opgehelderd te worden wanneer een sociaal psychiatrisch verpleegkundige eens mee komt met de patiënt om de boel op een rijtje te zetten, of wanneer een van ons samen met mensen uit de geestelijke gezondheidszorg bij de patiënt afspreekt of meedoet aan een teambespreking. Je moet daar natuurlijk wel tijd voor maken. En daar is in de eerste lijn helemaal nog geen financiering voor.’
Waarom is de kleur van je vak rood?
‘Omdat deze kleur voor mij levenslust en passie symboliseert.’
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2010, nummer 2
Literatuurverwijzingen: