Dat medicatie aanleiding kan geven tot gezondheidsproblemen is al lang bekend. In een Nederlands onderzoek ging men na hoe vaak problemen ten gevolge van medicatie nu eigenlijk voorkomen in de huisartsenpraktijk en dat viel niet mee. Men onderzocht de dossiers van 150 (Nederlandse) huisartsen (circa 50.0000 patiënten) en daarbij keek men naar alle ziekenhuisopnames in 2003. De ontslagberichten na opname las men door en bij het ontbreken daarvan (in eenderde van de gevallen) zocht men in het dossier naar de reden van opname.
Van alle ziekenhuisopnames bleek 3,5% samen te hangen met problemen met geneesmiddelen. Meestal (94%) ging het om acute opnames. Dat komt overeen met 5,1% van alle acute opnames. Voor ouderen (>75) ligt dat percentage hoger: 9,8%. Middelen tegen bloedstolling, cardiovasculaire middelen, cytostatica en middelen voor het centraal zenuwstelsel gaven het vaakst problemen: bloedingen uit het maag-darmkanaal door bloedverdunners, bradycardie en te lage bloeddruk door cardiovasculaire middelen en tekort aan witte bloedcellen door cytostatica. Omgerekend naar het gebruik bleek het risico het grootst bij antitrombotica en anti-infectiosa (vooral antibiotica).
Dertig procent van de opnames was mogelijk te voorkomen, waarbij vooral bloedverdunners, corticosteroïden en NSAID’s een rol speelden. De monitoring van de effecten van het middel (bijvoorbeeld door laboratoriumonderzoek) was in die gevallen tekortgeschoten of de patiënt had een te hoge dosering gebruikt. Ook ontbrak soms de vereiste maagbescherming of kreeg de patiënt meervoudige antistolling.
Dit onderzoek toont aan dat ook de huisarts en de praktijkondersteuner alert moeten zijn op problemen met geneesmiddelen. Het doet zich vooral voor bij ouderen en met name de bloedverdunners zijn veroorzakers. Met extra controles en aandacht voor het juiste gebruik is een deel van de ADR’s waarschijnlijk te vermijden. (FD)
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2008, nummer 4
Literatuurverwijzingen: