“Hoe lang is de weg?”, vraag ik mij wel eens af. En wanneer ben ik een goede praktijkondersteuner?
Sinds september 2005 volg ik de opleiding voor praktijkondersteuner. Samen met 26 andere deelnemers ben ik aan deze twee jaar lange weg begonnen. Belangstellenden vragen regelmatig hoe het met mijn cursusje of mijn nascholing gaat. Nou heel goed, mijn OPLEIDING op hbo-niveau kost me enerzijds bloed, zweet en tranen en anderzijds ben ik anders gaan denken en doen. Ik ben bewust met mijn toekomst bezig. Wat zo’n ‘cursus’ al niet met je kan doen!
Er wordt veel van ons verwacht. De HBO-Raad gaf in 1999 al aan dat wij dienen te voldoen aan HBO-competenties als brede professionaliteit, groot probleemoplossend vermogen, methodisch en reflectief denken en een brede inzetbaarheid… En dat zijn dan nog maar slechts enkele competenties uit een lange lijst met kwalificaties.
De Gereformeerde Hogeschool te Zwolle heeft al deze competenties verwerkt in een brede opleiding. In het eerste jaar wordt er vooral aandacht besteed aan de professionele rol van praktijkondersteuner. Hoe draag je die uit naar anderen, wat is je missie en welke visie heb je? Het tweede jaar bestaat uit een stage, werkplekleren en de medisch inhoudelijke modules: astma/COPD, diabetes mellitus type 2 en cardiovasculaire risico’s.
Tijdens de kennismakingsdag werden we gewezen op de grote werkdruk die we zouden ervaren. We zouden geen tijd meer hebben voor winkelen, schoonmaken en hobby’s – het was geen opleiding die je er zo even bij zou kunnen doen. Als ik nu winkel, lees of schoonmaak, denk ik regelmatig aan zijn woorden. Winkelen en lezen zijn nu minder prettig geworden, maar ach, schoonmaken was toch al nooit echt mijn hobby.
Naast deze opleiding werk ik zestien uren als doktersassistente in de plaatselijke huisartsenpraktijk en twaalf uren als praktijkondersteuner in een stad dertig kilometer verderop.
In een van mijn eerste opdrachten omschreef ik mijn wens voor de toekomst om mijn stageplaats te combineren met een vaste baan. Leuk bedacht toentertijd, maar in de praktijk valt dat dik tegen. Een vaste baan is geen oefening, het is echt, er zijn patiënten en die willen graag weten hoe het nou zit met hun ‘chlolesterol’ en microalbu’dinges’. Wat is nu eigenlijk een cardiovasculair risicoprofiel en werkt dat echt niet, een pufje en een pafje. Aan een ‘stagiaire’ die van niks weet hebben ze niet veel, dus veel in de boeken duiken was de oplossing.
Een goede praktijkondersteuner voel ik me nog lang niet, ik leer elke dag nieuwe dingen en leer van mijn fouten, ik krijg positieve energie van mijn patiënten en collega’s, mijn werk is veelzijdig en dynamisch. Maar afwachten wanneer ‘het’ moment komt…
Renate Faber (Joure), praktijkondersteuner in opleiding
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2007, nummer 3
Literatuurverwijzingen: