Antwoorden
1. Antwoord a is juist.
De gezondheidsraad stelde in 2006: beperkt alcoholgebruik verlaagt het risico op en sterfte door hart- en vaatziekten bij volwassenen ouder dan 40 jaar, waarbij het laagste risico optreedt bij 25 gram alcohol per dag (= 2,5 eenheid per dag) voor mannen en bij 10 gram alcohol per dag (= 1 eenheid per dag) voor vrouwen. Recent onderzoek (zie kader) toont aan dat de huidige limieten mogelijk naar beneden moeten worden bijgesteld. Bij een hoger gebruik van alcohol neemt het risico op en sterfte door hart- en vaatziekten lineair toe. Alcoholgebruik geeft een verhoogd risico op hypertensie.
2. Antwoord d is juist.
Bij 30 tot 50 procent van de patiënten met een depressie is er sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol. Door problematisch alcoholgebruik nemen de symptomen van een depressie sterk toe. Het is zinvol bij patiënten met problematisch alcoholgebruik te vragen naar symptomen van een depressie of angststoornis. De aanpak van het alcoholgebruik heeft meestal een gunstig effect op de depressieve klachten of angstklachten. Na het staken van het alcoholgebruik kunnen depressieve klachten en angstklachten binnen vier weken verdwijnen. Het advies is om pas drie tot vier weken na het staken van het alcoholgebruik de diagnose depressie of angststoornis te stellen, waarna je deze volgens de gangbare richtlijnen kunt behandelen.
3. Antwoord c is juist.
Antidepressiva kunnen effectief zijn bij de behandeling van depressieve patiënten met comorbide, problematisch alcoholgebruik. De behandeling met antidepressiva heeft daarbij slechts een geringe impact op het alcoholgebruik. Vanwege die geringe effecten moet de behandelaar ook specifieke psychosociale en farmacotherapeutische interventies aanbieden, gericht op de stoornis in het gebruik van alcohol.
4. Antwoord a is juist.
Afwijkende laboratoriumwaarden spelen geen rol bij screening op of bevestiging van problematisch alcoholgebruik, maar kunnen wel een aanwijzing zijn voor problematisch alcoholgebruik. Het effect van verminderde alcoholconsumptie kan zichtbaar worden gemaakt bij herhalen van de bepaling. Bij staken van het alcoholgebruik daalt een verhoogde gamma-GT-waarde in twee weken tot de helft en normaliseert na ongeveer vijf weken. De CDT-test wordt steeds meer ingezet voor het begeleiden van zware gebruikers, omdat daarmee alcoholgebruik goed te monitoren is.
5. De antwoorden a en c zijn juist.
Staken van het alcoholgebruik kan overactiviteit en verhoogde prikkelbaarheid veroorzaken. Ontwenningsverschijnselen beginnen enkele uren na de laatste alcohol-inname, maar kunnen ook pas na 48 uur ontstaan. Lichte ontwenningsverschijnselen zijn een kater, slapeloosheid en levendig dromen, en duren ongeveer 48 uur. Je hoeft deze niet medicamenteus te behandelen. Bij matig ernstige ontwenningsverschijnselen zijn ook de volgende symptomen aanwezig: tachycardie, koorts, zweten, maag-darmklachten zoals misselijkheid en overgeven, lichtschuwheid, tremoren, prikkelbaarheid, angst en agitatie, hoofdpijn en hypertensie. Deze moet je kortdurend behandelen om ernstige gevolgen te voorkomen. Ernstige ontwenningsverschijnselen zijn hallucinaties, delier met desoriëntatie en verwardheid, insulten/convulsies en hartritmestoornissen.
De antwoorden bij deze kennisquiz zijn gebaseerd op de huidige, tamelijk strikte Nederlandse richtlijnen.
Een recent artikel in The Lancet, breed uitgemeten in de media, benadrukt de kwalijke gevolgen van alcohol eens te meer. Dit grote, internationale onderzoek is gebaseerd op data van 600.000 drinkers uit 19 landen. Het onderzoek in The Lancet van april 2018 is nog niet in de Nederlandse richtlijnen verwerkt.
https://doi.org/10.1016/S0140-6736(18)30134-X