Astma en COPD, wat moet je daar als columnist nou over schrijven? De medische verhandelingen en implicaties ga ik me niet aan wagen, dat laat ik over aan echte deskundigen. Maar er gaat wel altijd iets kriebelen bij dit onderwerp. Al bijna 20 jaar zijn astma en COPD mijn stille liefdes. Om de columnlezer niet teleur te stellen natuurlijk een flauwe opmerking: het zijn inderdaad verstikkende liefdes waar ik het soms benauwd van krijg.
Waarom houd ik van luchtwegproblemen? Daar weet ik zelf het antwoord niet op. In elk geval is het niet het ziektebeeld wat het zo bijzonder maakt. Evenmin de ontwikkelingen. Dat illustreer ik even met een casus. Een huisarts maakte ooit een mooie casusbeschrijving van een COPD-patiënte die ook mijn spreekuur bezocht. De groene kaart (lezertjes onder de 20 moeten nu even googelen wat dat is) vermeldde begin jaren ‘80: “COPD. Rookt. Wil graag blijven skiën.” Vervolgens een getekende spirometrie. Bij beleid stond “stoppen met roken, stoppen met roken. Veel bewegen en een pufje proberen”. Briljant, de diagnostiek klopt, het beleid klopt en er is zelfs een persoonlijk behandeldoel. Alles waar we ons tegenwoordig druk om maken was er toen in essentie al. Nog een aspect wat het niet interessant maakt: de medicatie. Niets veranderd in al die jaren, patiënten zijn nog steeds therapieontrouw en de nieuwe geneesmiddelen lijken bij de meeste artsen maar één interessante gemeenschappelijk component te hebben, namelijk de artsenbezoekster die ze aan komt smeren. Ik zeg altijd gekscherend dat het voorschrijfbeleid van de meeste artsen wordt bepaald door de lengte van de benen en de diepte van het decolleté van de artsenbezoekster. Ik ben niet zo thuis en geïnteresseerd in mannelijke artsenbezoekers maar die zullen ook hun charme hebben. Verklaar me gerust voor gek, die spreken immers de waarheid.
Het is de mens achter de luchtwegproblemen die het mooi maakt, althans voor mij. Is de astmalijder dan mooier dan een diabeet? Welnee, maar meestal wel slanker, wellicht bepaalt dat mijn schrijfbeleid. Het is puur mijn ervaring. De mooiste ervaringen zijn voor mij die met longpatiënten.
Als jonge hond nieuw in het astmacentrum in Davos ontmoette ik Erik. Hij meldde zich met klachten op de zusterpost, tien uur avonds. In plaats van te handelen besloot ik te wandelen met Erik, vijf rondjes om het gebouw. Er ontspon zich een prachtig gesprek.
Niet veel later, nog steeds jong en onbezonnen, ontmoette ik Henk. COPD en uitbehandeld. Hij leerde me al snel dat ik niets kon doen maar toch heel veel. Door er te zijn en te luisteren. Nog vaak denk ik aan onze mooie gesprekken. Jeanette met haar astma die me vanaf het begin duidelijk maakte dat seks het grootste probleem was, ze hield dat niet vol. Een week na ons gesprek vertelde ze me dat ze zoveel gehad had aan mijn adviezen (voor de helderheid, die gingen over standjes en waren niet heel bijzonder, hoor)
Het lijkt wel of mensen met astma en COPD meer leven met hun aandoening dan anderen. Ze zijn niet bezig met ziekzijn, maar met leven ondanks hun ziekzijn. Daar hou ik van. Ik weet dat dit een vertekend beeld is omdat het niet exclusief voor deze categorie mensen geldt, maar voor iedereen. Alleen bij longlijders slaat mijn hart een beetje op hol. Ik vind ze zo adembenemend interessant.
Bas Janssen
Bas Janssen (42) was voorheen
praktijkondersteuner. Tegenwoordig
werkt hij als manager bij
drie gezondheidscentra. Daarnaast
geeft hij les aan de opleiding
tot praktijkondersteuner.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2015, nummer 2
Literatuurverwijzingen: