Zelfmeting van de bloeddruk, de NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement zegt er maar weinig over. Zelfmeting is een mogelijkheid wanneer de patiënt dit wil, en we moeten de drempelwaarden 5 mmHg lager leggen dan bij de gebruikelijke bloeddrukmeting. Maar hoe we het precies moeten doen, dat thuis laten meten van de bloeddruk, blijft in de standaard onbesproken.1Het is daarom fijn dat er onderzoekers zijn die er een proefschrift over vol schrijven. Willem Verberk promoveerde op het onderwerp ‘de betekenis van zelfmeting van de bloeddruk’.2 Hij onderzocht of zelfmeting bij de behandeling van hypertensie leidt tot minder medicatiegebruik. Dat bleek inderdaad het geval, zonder dat dit verminderde medicatiegebruik leidde tot orgaanschade of een hogere gemeten bloeddruk in de spreekkamer. Daarnaast ging hij na welke manier van thuismeten de meest betrouwbare schattingen van de bloeddruk geeft, vergelijkbaar met de 24-uursmeting. Het bleek dat het gemiddelde van dagelijks drie metingen ’s ochtends en drie metingen ’s avonds van dag drie tot en met zeven de meest betrouwbare indruk gaf. Een hele klus dus. Maar gelukkig destilleerde hij uit een aanvullend literatuuronderzoek ook een wat eenvoudiger regel: drie dagen meten, tweemaal ’s ochtends en tweemaal ’s avonds, en het gemiddelde berekenen van dag twee en drie is ook betrouwbaar. Dat is een eenvoudig, toepasbaar advies. Vergeleken met het advies voor bloeddrukmeting in de spreekkamer in de huidige NHG-Standaard – twee metingen in twee dagen – is het overigens toch nog wel ingewikkeld. Maar goed, de nieuwe NHG-Standaard vindt eventuele overbehandeling van hypertensie ook niet echt een punt, terwijl Verberk juist probeert om onnodige kosten te besparen door verminderd medicatiegebruik. En voor dat laatste is vanuit de huisartsgeneeskundige traditie in ieder geval óók iets te zeggen. (HS)
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2007, nummer 1
Literatuurverwijzingen: