Sinds de aangetoonde relatie tussen hoogrisico (hr)HPV-typen en het optreden van baarmoederhalskanker, is er discussie of HPV-screening het reguliere uitstrijkje kan vervangen bij de opsporing van baarmoederhalskanker. HPV-screening in plaats van het uitstrijkje leidt tot meer diagnostiek zoals colposcopie (onderzoek van de baarmoedermond). Vooral bij jongere vrouwen is vaker sprake van overdiagnostiek. Zij ruimen dikwijls HPV op en ontwikkelen geen kanker. Ook leiden niet alle cervixafwijkingen tot baarmoederhalskanker, omdat bepaalde vormen van cervicale intraepitheliale neoplasie weer kunnen normaliseren. HPV-testen lijken eerder een aanvulling te zijn op het uitstrijkje dan een vervanging.1 Een mogelijk belangrijke doelgroep voor HPV-screening vormen vrouwen die niet reageren op de oproep voor een uitstrijkje.
Opzet In een patiënt-controleonderzoek in de regio Amsterdam-Flevoland benaderden onderzoekers ruim 28.000 vrouwen die niet reageerden op 2 uitnodigingen voor het maken van een uitstrijkje.2 Een controlegroep van 1% (280 vrouwen) werd alsnog uitgenodigd bij de huisarts, van wie 46 (17%) ook werkelijk werden uitgestreken. De resterende 99% (27.792 vrouwen) kwamen in aanmerking voor toezending van een kit waarmee de vrouw zelf materiaal uit de vagina kan afnemen en opsturen voor HPV-onderzoek. Het laboratorium ontving 7404 (27%) specimens en onderzocht deze op HPV.
Resultaten Bij 90% van de vrouwen werd geen HPV aangetoond. Het aantal positieve HPV-testen vertoonde een plateau op de leeftijd van 39-43 jaar. Vrouwen met een positieve HPV-test werden verwezen naar de huisarts van wie 90% ook daadwerkelijk het spreekuur bezocht. Van deze groep werd ongeveer een kwart direct verwezen en van de resterende 75% kwam 30% niet opdagen, 30% bleek bij herhaling een negatieve HPV-test te hebben of een normaal uitstrijkje en bij 15% (overeenkomend met ongeveer 1% van de onderzoeksgroep) bleef HPV positief of was het uitstrijkje twijfelachtig of met afwijkingen. In de groep die zelfonderzoek had gedaan, bleek bij 2,3% van de vrouwen een laesie van CIN (Cervicale Intraepitheliale Neoplasie) graad 2 of hoger. In de totale groep had 1,3% een laesie van CIN II of hoger, terwijl dit bij het reguliere bevolkingsonderzoek op 0,8% lag.
Conclusies Het aantal positieve HPV-testen lijkt af te nemen met de leeftijd en bereikt een plateau rond de 40 jaar. Gemiddeld ligt het besmettingspercentage van hr-HPV op ongeveer 10%. Onder de vrouwen die niet reageren op de oproep voor het uitstrijkje leidt HPV-zelfonderzoek tot een verhoging van de dekkingsgraad van het bevolkingsonderzoek met ongeveer 5% (van 65 naar 70%). Vrouwen ouder dan 34 jaar die nooit een uitstrijkje hebben laten maken, hebben meer kans op een CIN-laesie graad 2 of 3 dan vrouwen die wel een uitstrijkje hebben laten maken. Vrouwen met een positieve HPV-screening blijken in een groot percentage bereid deel te nemen aan vervolgonderzoek.
Interpretatie Vanaf de leeftijd waarop vrouwen seksueel actief worden, vindt bij de meeste vrouwen besmetting met HPV plaats, maar het virus wordt vervolgens opgeruimd. Het aantal positieve HPV-testen neemt in de loop der jaren af. Rond de leeftijd van 40 jaar resteert een groep vrouwen die HPV niet opruimt en een risico loopt op ontwikkeling van cervixafwijkingen. Cervixafwijkingen komen ook vaker voor bij vrouwen die nooit een uitstrijkje hebben laten maken, zoals vrouwen rond 30 jaar, allochtone vrouwen en patiënten met een lage SES. Als deze vrouwen gemotiveerd kunnen worden zelf onderzoek te doen naar HPV is de kans groter om een aantal gevallen van kanker op te sporen. Het aantonen van HPV is blijkbaar een sterke motivatie voor de vrouwen om naar de huisarts te gaan en verder onderzoek te laten doen.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2010, nummer 3
Literatuurverwijzingen: