Zwangeren zijn een gewild doelwit van de gezondheidspolitie. Om niet geheel opgehelderde redenen staat het een ieder vrij er ongezonde leefgewoonten op na te houden, maar voor de ongeborene dienen zelfs hypothetische risico’s te worden geminimaliseerd. Nu dreigde hun koffieconsumptie eraan te moeten geloven.
In het British Medical Journal werd een randomised controlled trial gepubliceerd over de effecten van vermindering van de cafeïneconsumptie op het geboortegewicht en de zwangerschapsduur. Omdat de halfwaardetijd van cafeïne in latere fasen van de zwangerschap verlengd is en via toename van catecholamines aanleiding zou kunnen geven tot vasoconstrictie in de uterus en de placenta, met als gevolg foetale hypoxie en foetale groeivertraging, leek dat de onderzoekers de moeite waard.
Liefhebsters van tenminste drie koppen koffie per dag werden gerandomiseerd, waarna de helft voortaan alleen nog gedecafeïneerde koffie kreeg te drinken. Het gemiddelde geboortegewicht van de baby’s uit de cafeïnegroep bedroeg 3539 gram, dat in de gedecafeïneerde groep 3519 gram. Het percentage prematuren bedroeg respectievelijk 4,2 en 5,2%, 4,5 versus 4,7% was klein gezien de duur van de zwangerschap en 0,8 versus 1,0% van de baby’s had een Apgar-score van minder dan 7 na 5 minuten. Geen van de verschillen was significant.
Al met al valt de uitkomst voor de zwangeren deze keer mee. Ze kunnen voorlopig vrijelijk bij elkaar op de koffie blijven komen. Uiteraard kan niet worden uitgesloten dat er ooit nog eens een ander schadelijk effect van koffie voor de baby wordt ontdekt. (TW)
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2007, nummer 3
Literatuurverwijzingen: