En weer gloort er een nieuw project voor de praktijkondersteuner aan de horizon: de beweegkuur. Dit is een gecombineerde leefstijlinterventie voor mensen met (een verhoogd risico op) diabetes type 2, overgewicht of obesitas. Een leefstijladviseur begeleidt deelnemers vanuit de eerstelijnszorg naar een duurzame gedragsverandering op het gebied van voeding en beweging. Dit gebeurt op verwijzing van de huisarts, en in samenwerking met een fysiotherapeut en diëtist.
Wie precies de rol van leefstijladviseur op zich moet nemen staat nergens specifiek omschreven, maar hij lijkt bij uitstek weggelegd voor de praktijkondersteuner. Die heeft immers al veel te maken met diabetes, overgewicht, en leefstijl van mensen. Praktijkondersteuners zijn getraind in het voeren van motiverende gesprekken, dus de pet van leefstijladviseur past zonder problemen zou je zeggen. Mis. Blijkbaar kun je als praktijkondersteuner niet zomaar overschakelen op de modus van leefstijladviseur, maar dien je eerst scholing te volgen. Opleidingsinstituten spelen hier gretig op in en pikken een graantje mee uit de subsidiepot. Naar alle waarschijnlijkheid komt de beweegkuur per 1 januari 2011 in het basispakket van de zorgverzekering, dus alle hens aan dek om de leefstijladviseurs klaar te stomen voor het grote werk.
Op doktersrecept bewegen
De beweegkuur komt natuurlijk niet helemaal uit de lucht vallen. Diverse onderzoeken toonden immers aan dat bewegen goed is voor mensen met (kans op) diabetes type 2, overgewicht en obesitas. En het op doktersrecept laten bewegen van mensen is ook al niet nieuw. In de Amsterdamse wijk Venserpolder startten huisarts Louis Vergoor en fysiotherapeut Marijn Aalders in 2003 het project Big!Move. Dit programma helpt buurtbewoners te werken aan hun eigen gezondheid. Hierbij staat niet de ziekte of aandoening centraal, maar staat juist plezier voorop. De eigenwaarde van de deelnemers neemt toe, net als hun kracht en plezier en ze krijgen een beter inzicht in de eigen gezondheid. Als deelnemers ervaren dat zij invloed kunnen uitoefenen op hun eigen leven en inzien dat gezond gedrag meer oplevert, gaan zij gezonder leven. Vooral het groepsgebeuren kan daarbij zorgen voor een krachtige stimulans. Sommige deelnemers zijn zo enthousiast dat ze na beëindiging van het programma op eigen initiatief groepen of activiteiten starten, zoals een eigen wandelgroep. De functie van het gezondheidscentrum is dan ‘slechts’ nog ontmoetingspunt.
Ook in Den Haag bestaat al vele jaren een beweegproject voor mensen met een laag inkomen: Bewegen Op Recept. Deze mensen mogen op verwijzing van de huisarts of praktijkondersteuner een keer per week sporten voor vijftig euro per jaar. Dit bedrag krijgen ze terug als ze een heel jaar het sporten trouw blijven.
Pillen of preventie?
Een beweegkuur kan voor sommigen ongetwijfeld succesvol zijn. Bij diabetes mellitus type 2 is het zelfs bewezen effectief. Misschien moeten we niet teveel nadenken over de sturende rol van de overheid in deze en het steeds grotere accent dat op preventie komt te liggen. Wellicht is het juist goed dat het geld in de gezondheidszorg nu eens niet naar pillen gaat. De meeste mensen (en patiënten) slikken immers liever een pil, dan dat ze hun gedrag veranderen. Dat laatste kost namelijk moeite en vergt doorzettingsvermogen. Dat is lastig, want de verleidingen zijn groot. Veel mensen die niet bewegen of sporten gaan dat uit zichzelf ook niet doen, zelfs niet als de dokter of praktijkondersteuner het zegt. En veel sportscholen bieden natuurlijk ook niet de ideale omgeving voor te dikke en weinig sportieve mensen. Zachte dwang in de vorm van subsidie kan helpen om deze mensen wel zover te krijgen. En ook gerichte samenwerking tussen bijvoorbeeld praktijkondersteuner en fysiotherapeut kan mensen gemakkelijker naar de beweging toe leiden.
Het is te hopen dat de beweegkuur goed aanslaat en bij mensen werkelijk voor een omslag kan zorgen. Dat vergt van de leefstijladviseurs en andere begeleiders veel geduld, mensenkennis en motiverende gesprekstechnieken. Voor de praktijkondersteuner niks nieuws onder de zon, maar in deze setting toch weer een grote uitdaging en daarvoor schijnt een aanvullende scholing noodzakelijk te zijn.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2010, nummer 2
Literatuurverwijzingen: