Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘Eerst de administratie en dan de patiënt is de verkeerde volgorde’

redactie
Naam: Marieke van Kessel
Leeftijd: 49 jaar
Opleiding: wijkverpleegkundige, diabetesverpleegkundige, praktijkondersteuning
Werkzaam als: praktijkondersteuner
Werkzaam bij: PoZoB (Praktijkondersteuning Zuidoost Brabant)
Sinds: april 2009
Aantal uren per week: 20 uur vast, 8 uur in een flexpool
Andere werkzaamheden: geen
De kleur van mijn vak: groen

Een boerderijtje midden in de Brabantse Kempen en een stralende lentezon vormen het decor van het interview met praktijkondersteuner Marieke van Kessel. Helaas staat dit idyllische plaatje niet model voor haar werk. Bemoeienissen van hogerhand leiden tot vele veranderingen binnen de zorg, die hun weerslag hebben op het werk van de praktijkondersteuner. En dat is meestal niet in positieve zin.

De loopbaan van Marieke begon in het ziekenhuis. “Daar merkte ik dat contact hebben met mensen mij meer ligt dan het puur uitvoeren van technische handelingen. Dus stapte ik over naar wijkverpleegkunde, waar ik twintig jaar met veel plezier heb gewerkt. De vele ontwikkelingen en bezuinigingen in de wijkverpleging en thuiszorg van de laatste jaren deden mij echter besluiten om wat anders te gaan doen. Als wijkverpleegkundige had ik contact met diabetesverpleegkundigen en dat leek mij heel interessant. Toen ik met de opleiding voor diabetesverpleegkundige bezig was, merkte ik dat ik die nieuwe input goed kon gebruiken. Het was prettig om mijn hersens weer eens aan de gang te zetten.”

Veilig gevoel geven

Na het voltooien van de opleiding diabetesverpleegkundige en praktijkondersteuning, kwam Marieke in dienst bij PoZoB, een zorggroep in Zuidoost Brabant die zo’n 200 huisartsen ondersteunt en waar 145 praktijkondersteuners in dienst zijn. Doelstelling is het verlenen van kwalitatief goed gestructureerde zorg aan chronisch zieken. Marieke werkt voor een aantal huisartsen op vaste basis. Haar aandachtsgebieden zijn diabetes, astma/COPD en cardiovasculaire ziektes, waarbij ze diabetes het leukst vindt. “Ik wil zo veel mogelijk kennis opdoen over diabetes, zodat ik diabetespatiënten zo goed mogelijk zelf kan helpen en daarmee hun leven wat makkelijker maak. Bijvoorbeeld met het aanpassen van de doses insuline.” Het frequent zien en volgen van patiënten vindt de praktijkondersteuner het meest aantrekkelijke van haar vak. “Inhoudelijk kijk ik hoe het met hun diabetes, astma/COPD of bloeddruk gaat. Maar ik kijk ook naar hoe het met die persoon gaat. Een patiënt is immers een mens en niet alleen iemand met diabetes. Ik vind het heel belangrijk om dat voor ogen te houden, net als dat ik het leven van zo’n chronisch zieke graag makkelijker wil maken. Ik probeer deze mensen een veilig gevoel te geven en hoop dat als ze ergens mee zitten, het aan mij vertellen. Dan kan ik er iets mee doen, of we kijken samen wat we eraan kunnen doen. Veilig associeer ik met de kleur groen en daarom kies ik deze kleur als de kleur van mijn vak.”

Motivatie diabetespatiënten

Naast controle van bloedsuiker, bloeddruk en cholesterol bekijkt Marieke bij diabetespatiënten elke drie maanden het nuchter glucose en het HbA1c. “De HbA1c is toch het meest bepalend voor de diabetes. Samen bekijken we of de waarden goed zijn, beter of slechter zijn geworden en hoe we dat kunnen beïnvloeden. Daarbij is leefstijl de belangrijkste factor.” Marieke vindt het belangrijk om te weten hoe de patiënt zelf tegen zijn ziekte aankijkt. Wat kan hij zelf aan zijn diabetes doen? Wat vindt hij belangrijk? Motivational interviewing is een handige methode om hierbij te gebruiken. “Sommige patiënten wachten elke drie maanden af of het cijfertje goed is. Zijn de waardes goed, dan halen ze opgelucht adem omdat ze er weer voor drie maanden vanaf zijn. Die houding probeer ik geleidelijk te veranderen, want dat is natuurlijk geen gewenste ontwikkeling.”

Werken in teams

Marieke werkt vrij zelfstandig. “De huisartsen weten wat ik doe en ik weet wat hun taken zijn. We hebben wekelijks overleg over patiënten die op dat moment problemen hebben. Eens per drie maanden hebben we wat uitgebreider overleg. Daarin komen meer overkoepelende zaken aan bod, zoals het regelen van zorg in het algemeen en het afstemmen van de werkwijze.” De praktijkondersteuner is heel tevreden over de samenwerking met de huisartsen en haar collega’s. “Als er iets is, kan ik altijd bij ze terecht. Dat is prettig. Natuurlijk verloopt het niet altijd even soepel, maar iedereen doet zijn best en dat is het belangrijkste.” De praktijkondersteuners zijn bij PoZoB onderverdeeld in teams van tien of elf mensen. Marieke: “Je kunt elkaar altijd bellen of mailen. Een keer per maand hebben we teamvergadering. Binnen een team zijn er altijd praktijkondersteuners met meer specifieke kennis, zoals een praktijkondersteuner met een achtergrond als longverpleegkundige of diabetesverpleegkundige. Daardoor is de kennisverdeling optimaal.”

Verandering na verandering

In de twee jaar dat Marieke als praktijkondersteuner werkzaam is, merkt zij dat de veranderingen elkaar blijven opvolgen. “De overheid en zorgverzekeraars zorgen steeds dat er veranderingen komen, door hetgeen zij vergoeden alsmaar aan te passen. Dat heeft direct invloed op de zorg. Als hulpverlener moet je heel vaak je werkwijze bijstellen. Je bent net aan een bepaalde aanpak gewend of het verandert weer. Dat kost zoveel kruim! Als je steeds moet nadenken over hoe de procedure is, ben je daar relatief veel tijd mee bezig. Het daadwerkelijke verzorgen van de patiënt kost daardoor ook meer tijd. Laat het eens wat meer over aan de hulpverleners zelf. Die weten over het algemeen heel goed hoe ze patiënten moeten helpen,” zegt ze stellig. “Natuurlijk moet je je houden aan richtlijnen, ik vind het ook heel goed dat die er zijn. Maar al die bemoeienissen van bovenaf maakt het werken heel lastig. We zijn bijna zover dat de administratie op de voorgrond staat en dan pas komt de patiënt. Dat is de verkeerde volgorde. Ook vraag ik mij af wat je er eigenlijk mee bereikt dat je alles opschrijft. En voor wie? Ik zou het echt niet weten.” Marieke merkt dat de huisartsen net zo goed moeite hebben met het bijbenen van alle veranderingen. “Daar loop je met z’n allen tegenaan. Het is een gegeven. Eigenlijk wel vreemd dat niemand het met die veranderingen eens lijkt te zijn, maar ze toch worden doorgevoerd. Die bemoeienis van bovenaf is al tien jaar aan de gang. Het is een tendens die zich voortzet en men zal wel denken daar goed aan te doen. Maar al die veranderingen kost net zo goed geld.” Als voorbeeld noemt Marieke haar eigen werkgever. “Bij PoZoB werken veel mensen in het management die al die veranderingen om moeten zetten in regels. Dan denk ik: minder regels is minder management.”

Zorgstraten

Een voorbeeld van zo’n verandering is het werken met zorgstraten. Dit zijn ketenzorgprogramma’s met DBC’s als uitgangspunt. In zo’n programma staat welke zorg een patiënt met een chronische aandoening kan verwachten en bij wie. Een zorgstraat bevat afspraken met ketenpartners die betrokken zijn bij de zorg voor deze patiënten, zoals diëtisten, podotherapeuten, fysiotherapeuten, medisch psychologen en specialisten. Marieke werkt al met de zorgstraten diabetes en astma/COPD. Zij is momenteel bezig met het opstarten van de zorgstraat cardiovasculair en dat valt haar nog niet mee. “Zo’n zorgstraat omvat heel veel regels”, vertelt ze met een diepe zucht. “Dat kost allemaal tijd en mijn uur duurt ook maar zestig minuten. En als het daar nou bij bleef… Als je de boel hebt opgestart, komt er weer een verandering. Dat is zo zonde! Praktijkondersteuning is een hartstikke leuk vak en op zich zou ik ook wel meer uren willen werken. Maar ik moet er nu even niet aan denken. Mijn hoofd zit vol met alles wat bij het opzetten van die zorgstraat komt kijken. Een dag werken kost je dan heel veel energie. Veel meer energie dan patiënten van je vragen.”

Tijd is zorg

Marieke vindt dat huisartsen goed werk doen en vindt dat ze graag taken aan praktijkondersteuners gedelegeren. “Als een huisarts dit allemaal alleen moet doen en ook goed wil doen, dan heeft hij daar heel veel tijd en aandacht voor nodig en dat heeft hij gewoon niet. Patiënten voelen vaak aan ik wel meer tijd heb. Als ze ergens mee zitten, zeggen ze dat ook makkelijker tegen mij dan tegen de huisarts. Ze vinden hun probleem vaak ook niet belangrijk genoeg om aan de huisarts voor te leggen.”

Kentering

Marieke houdt soms haar hart vast als ze denkt aan hoe ze in de toekomst als praktijkondersteuner zal functioneren. “Ik hoop dat er een keer een kentering komt. Dat we zelf meer te zeggen hebben. Dat heeft in de thuiszorg ook gewerkt met de oprichting van buurtzorg. Die kentering hoop ik ook te zien bij de praktijkondersteuning.”

Deel je dezelfde ervaring als Marieke van Kessel? Of juist helemaal niet? Laat het ons weten! Mail je ervaringen naar tpo@nhg.org.

Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2011, nummer 3

Literatuurverwijzingen: