Mijn grootvader was huisarts. Huisarts in een tijd ver voor de praktijkondersteuning haar intrede deed. Hij had een praktijk in Oosterbeek, die hij na de oorlog verruilde voor een bestaan als tropenarts in Indië. Toen hij in dat verre Indië overleed verscheen er een stukje in de Oosterbeekse krant. Ik citeer er uit:
Die sinaasappelen, het raakt me. Ik heb hem nooit gekend maar ik zie hem voor me. Een ouderwetse dokter, met hart voor zijn patiënten, met wie hij een vaak zeer persoonlijke relatie opbouwde. Het beeld van de dokter met de sinaasappels komt in de huidige tijd wat patroniserend over, maar dat werd destijds niet zo ervaren. De huisarts was een gezaghebbend instituut. Er was geen sprake van zelfmanagement of persoonlijk zorgplan. Weinig aandacht voor preventie… Wat is er veel veranderd. En wat hebben we veel bereikt! We blijven dóórontwikkelen. Lees erover in het tweede deel in de serie over ontstaan en ontwikkeling van de praktijkondersteuning, waarin ook naar de toekomst wordt gekeken.
Kennis, begrip en teamwork
Ik denk dat het in deze tijd, waarin steeds meer op ons afkomt, belangrijk is om bij de kern te blijven: bejegen de patiënten met geïnteresseerde aandacht en gedegen medische kennis. Zie hen als volwaardig partner in het behandelteam, coach hen daarbij. In dit nummer van het Tijdschrift voor praktijkondersteuning komt het allemaal aan bod: Wim de Grauw geeft ons kennis over chronische nierschade, iets waar veel van onze patiënten mee geconfronteerd worden. Erik Bischoff schrijft over zelfmanagement bij COPD: door de problemen die de patiënt ervaart als uitgangspunt te nemen en samen behandeldoelen op te stellen kunnen we veel bereiken. Fatima Malki neemt ons mee naar een andere cultuur. Met haar persoonlijke manier van schrijven geeft ze ons begrip en daarmee handvatten om diabetespatiënten tijdens de ramadan te begeleiden. Huisartsenzorg anno nu: het is zo veel meer dan het geven van de juiste medicatie en adequaat advies. De sinaasappels van mijn opa staan voor mij symbool voor ons begrip voor de patiënt. Een klein gebaar, een teken van verbondenheid, kan wonderen doen. Daar kan geen pil tegenop. Vanuit die basis van vertrouwen kunnen mooie dingen ontstaan, die de patiënt in staat stelt zijn ziekte te “managen”. Niet tegenover, maar zij aan zij met de praktijkondersteuner.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2013, nummer 3
Literatuurverwijzingen: