Wenproces
Die veranderende rol van patiënt en zorgverlener is iets waar beiden aan moeten wennen. Psychiater en hoogleraar psychopathologie aan de universiteit van Leiden, Eric Hoenkamp, schreef hierover in april in het Financieel Dagblad. Zowel het spelen van een leidende rol (patiënt) als van een coachende (zorgverlener) vergt vaardigheden en competenties. De meeste mensen hebben de benodigde vaardigheden niet of onvoldoende van zichzelf. Gelukkig kun je vaardigheden ontwikkelen. Dat is ook wat volgens Hoenkamp nodig is. Een van de vaardigheden om te kunnen coachen is goed leren luisteren naar de patiënt, net als het stellen van de juiste vragen waardoor je de patiënt prikkelt en laat nadenken. In feite doet de coachende zorgverlener ‘een stapje terug’, al betekent dat niet dat hij een afwachtende houding aanneemt. De behandelaar stelt zijn kennis beschikbaar aan de patiënt op het moment dat die erom vraagt. Hij legt de verantwoordelijkheid bij de patiënt neer en dat is voor veel professionals in de gezondheidszorg (en voor patiënten) ‘even wennen’.
Ook de patiënt moet vaardigheden ontwikkelen, zoals vaardigheid met de computer wanneer je van de patiënt vraagt om via internet en e-mail afspraken te maken met zijn arts. Helemaal wanneer we in de toekomst overgaan tot telebehandeling. Misschien komt er binnenkort wel een app beschikbaar waarmee je via je smartphone je bloeddruk, hartslag en bloedsuikerwaarde kunt meten en doorgeven. De vraag is of een dergelijke werkwijze voor iedereen haalbaar is. Allochtonen, laaggeletterden, zieken en ouderen zullen hier meer moeite mee hebben, ondanks de vele cursussen die voor deze doelgroepen in het leven zijn geroepen met opwekkende titels als ‘Ouderen aan de knoppen’ en ‘Nieuwe kansen’. De patiënt heeft rechten en plichten, maar is het fair om een patiënt te verplichten op deze manier patiënt te zijn, als hij dat niet kan? Overschatten we de vaardigheden van de patiënt als we hem vragen actief te communiceren met zijn behandelaar via internet? Kunnen we patiënten zelf verantwoordelijk maken voor het up to date houden van hun medische gegevens?
Volgens Hoenkamp is het niet zozeer een kwestie òf deze ontwikkelingen plaatsvinden, maar wanneer. Juist omdat er tijd nodig is om te wennen en beide partijen zich moeten ontwikkelen, moeten we daar nu mee beginnen.
Cardiovasculair risicomanagement
Praktijkondersteuners leren steeds meer hoe ze patiënten kunnen coachen, bijvoorbeeld bij de spreekuren cardiovasculair risicomanagement. In dit tijdschrift kun je in het artikel over het IMPALA-project van Marije Koelewijn lezen hoe belangrijk het is om patiënten actief te betrekken bij het inschatten van hun risico op hart- en vaatziekten. Het kunnen overzien van het risico dat ze lopen om een hart- en vaatziekte te krijgen, zorgt ervoor dat patiënten niet meer of minder ongerust hoeven te zijn dan strikt nodig is. Een juiste inschatting van het risico is belangrijk voor gedragsverandering en dus nuttig als je samen met de patiënt in beeld brengt welke mogelijkheden het risico op hart- en vaatziekten kunnen verlagen. In het IMPALA-project gebeurt dat met behulp van een keuzehulp. De bedoeling van de keuzehulp is dat praktijkondersteuner en patiënt samen kijken welke behandeling het best kan worden ingezet. Daarbij speelt de praktijkondersteuner een rol die afwisselend coachend en motiverend is. De praktijkondersteuner regisseert, de patiënt schrijft het script. De redactie van TPO is benieuwd of jij als lezer ook al helemaal in een coachende rol zit. Niet alleen wat betreft cardiovasculair risicomanagement, maar ook bij andere spreekuren. Voel jij je coach van je patiënten? Laat het ons weten via tpo@nhg.org of via de website www.tijdschriftpraktijkondersteuning.nl.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2011, nummer 3
Literatuurverwijzingen: