Ze was ergens in de tachtig toen ik haar leerde kennen. Als jonge frisse praktijkondersteuner werd ik door een van de huisartsen gevraagd haar te zien voor haar diabetes. Bij het eerste consult stapte de oude dame moeizaam mijn spreekkamer binnen. Stram in de bewegingen nestelde ze zich in de stoel en vertelde haar verhaal. Ze gebruikte al jaren insuline en had een behoorlijke retinopathie. De overige comorbiditeit was niet echt bijzonder voor de leeftijd: artrose, hartinfarct, jicht en zo nog wat ongemakken. Ik deed mijn onderzoeken en anamnese en sloot af met de conclusie om lab te laten prikken. Natuurlijk bood ik aan haar thuis te bezoeken omdat ik dat minder belastend voor haar vond.
De dame woonde in een mooie gelijkvloerse benedenwoning. Het huis was keurig op orde en tijdens mijn visites heb ik me vaak verwonderd over hoe goed ze het op orde had thuis. Het directe sociaal netwerk was met twee dochters en een schoonmaakster niet groot maar bijzonder effectief. Ze was heel nauwkeurig in haar voeding en de wijze waarop ze met haar diabetes omging. Haar instelling in cijfermatig opzicht verbeterde goed door de acties die we samen namen. En het was ook echt samen, ik heb zelden iemand gekend die zo meedacht en meewerkte als deze vrouw. Helaas werd ondanks deze inzet haar retinopathie steeds erger.
Door de jaren heen stabiliseerde alle cijfers zich op een fraai niveau terwijl haar retinopathie en algehele gezondheid gestaag achteruit gingen. Veel te ‘doen’ had ik niet, maar ik bezocht haar graag temeer omdat onze gesprekken steeds meer verschoven van ziekte naar het leven en hoe ze daar mee omging. Zo leerde ik haar familie kennen, de dochters met aanhang, kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Maar ook haar zus die regelmatig langskwam. Ik hoorde de verhalen en zag de foto’s en zonder ze ooit ontmoet te hebben kreeg ik het gevoel ze te kennen. Tijdens een van mijn visites zag ik haar zus die zei ‘dus dit is nou Bas’. Een zin waaruit duidelijk werd dat het ‘kennen’ iets wederzijds was.
Vier jaar geleden werd haar zicht zo slecht dat het spuiten van insuline niet meer goed ging. Ze had meer zorg nodig en het werd lastiger voor haar om thuis te blijven wonen. Ik ging het gesprek met haar aan en samen besloten we dat het tijd werd om eens naar een verzorgingshuis om te zien. Drie maanden later had ze een plek en verhuisde.
Mijn visites gingen door in het verzorgingshuis, waar ik haar tot op de dag van vandaag bezoek. Elke keer weer ga ik met veel plezier naar haar toe. De flexibiliteit waarmee ze zich heeft aangepast aan haar nieuwe situatie is geweldig. Ze is nu ruim in de negentig maar staat nog steeds volop in het leven.
Deze ‘oude dame’ maakt me blij en trots. Blij dat ik wat kan betekenen, althans dat gevoel geeft ze me. Trots dat ik praktijkondersteuner ben en dit kan en mag doen. Het vak verandert maar de kern van het zorgen blijft in de breedste zin van het woord. Dat is mooi, kostbaar en voor mij ongelooflijk belangrijk. Als we dit met elkaar kunnen blijven doen en neerzetten ben ik niet bang om oud te worden!
Bas Janssen
Bas Janssen (42) is praktijkondersteuner, physician assistant en teamleider in een gezondheidscentrum in Almere, hij is getrouwd en heeft 3 kinderen. Hij geeft les aan de opleiding tot praktijkondersteuner.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2014, nummer 5
Literatuurverwijzingen: