Onderzoek
Opzet Kan bloeddrukverschil tussen linker- en rechterarm duiden op vaataandoeningen, en specifiek op een stenose van de arteria subclavia? Zo luidde de onderzoeksvraag waarna de onderzoekers een metaanalyse uitvoerden. De arteria subclavia ontspringt beiderzijds uit de aortaboog en is de slagader die het grootste gedeelte van de armen van bloed voorziet.
Methode Van de 28 artikelen bleken er 20 geschikt voor de meta-analyse. Een van de onderzoekers las de artikelen door op de gewenste gegevens en een andere controleerde de gevonden data. De meta-analyse betrof artikelen waarin de associatie werd onderzocht tussen bloeddrukverschil en subclaviastenose, vaataandoeningen (buiten het hart), CVA’s of cardiovasculaire aandoeningen bij patiënten ouder dan 18 jaar. Het ging om artikelen waarin het bloeddrukverschil ≥10 mmHg of ≥ 15 mmHg betrof.
Voor de meta-analyses werd onder meer gebruik gemaakt van het relatieve risico (RR). RR kun je gebruiken om het voorkomen van een ziekte of aandoening uit te drukken voor twee groepen die alleen verschillen voor de bestudeerde factor.
Resultaten Een links-rechtsverschil van > 10 mmHg kon op de een of andere manier in verband gebracht worden met een subclaviastenose en met vaataandoeningen (buiten het hart). De RR voor subclaviastenose was 8,8, dat wil zeggen dat bij de groep met links-rechtsverschil de kans op een subclaviastenose ongeveer 9 maal groter is. De RR voor een vaataandoening was 2,3. Een verschil van > 15 mmHg kon worden geassocieerd met sterfte aan cardiovasculaire aandoeningen, maar de RR is laag: 1,6. Opvallend was dat voor elk van deze aandoeningen de specificiteit > 90% was, maar de sensitiviteit slechts 8 tot 32%. De specificiteit van een test is het percentage terecht negatieve testuitslagen onder de niet-zieke personen. Toegespitst op het links-rechtsverschil in bloeddruk: patiënten die geen van de genoemde aandoeningen hebben, moeten ook geen links-rechtsverschil vertonen. De sensitiviteit is het percentage terecht positieve testuitslagen onder zieke personen, dus in dit geval moeten de aantallen mensen met linksrechtsverschillen overeenkomen met de aantallen met een hart- of vaataandoening. Dan is het links-rechtsverschil een goede risicovoorspeller.
Commentaar
De onderzoekers concluderen dat het de moeite waard is om patiënten met een links-rechtsverschil van 10 mmHg of meer dan wel 15 mmHg of meer, nader te onderzoeken op hart- en vaataandoeningen. Als je de resultaten goed bekijkt, zie je dat de kans dat patiënten met een links-rechtsverschil in bloeddruk hart- of vaatziekten doormaken of in de toekomst zullen krijgen weliswaar verhoogd is, maar niet ontzettend hoog. Bovendien bleek het linksrechtsverschil een matige risicovoorspeller.
Wat nu?
Volgens het protocol uit de NHG-Standaard Cardiovasculair Risicomanagement doe je een bloeddrukmeting eenmalig aan beide armen. Bij een verschil van meer dan 10 mmHG kun je in het vervolg meten aan de kant van de hoogste bloeddruk. Breng wel het links-rechtsverschil bij de huisarts onder de aandacht. De huisarts kan dan nagaan of de patiënt klachten heeft die op een vaataandoening wijzen, maar op grond van de gegevens van dit onderzoek is de relatie tussen links-rechtsverschil en vaataandoeningen niet duidelijk.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2012, nummer 3
Literatuurverwijzingen: