Alle medicijnen kunnen bijwerkingen hebben. Maar ja, zo lezen mensen dat niet. Ze lezen ‘Dit medicijn geeft mij bijwerkingen’. Ze zien vijftig stuks dreigende onaangenaamheden tot vreselijke rampen aan toe. Het zit anders in elkaar. Bijwerkingen zijn de bijwerkingen van de patiënt. Als een medicijn verkeerd valt, dan valt het verkeerd bij de patiënt, niet bij zijn broer. Mensen hebben bijwerkingen, medicijnen niet. Er zijn ook rare bijwerkingen: duizeligheid van medicijnen tegen duizeligheid, onrust van kalmeertabletten. Vreemde lijstjes dus, die bijsluiters. Jammer dat er nooit bij staat hoe zeldzaam iets is, één op de miljoen of vaker, één op de duizend. Jammer dat er nooit bij staat hoe definitief de schade is. Betekent ‘ernstig leverfalen’ dat uw lever direct verpapt van één pilletje of krijg je langzaam geelzucht die weer herstelt als je stopt met die medicijnen?
De wet schrijft voor dat een fabrikant de klanten volledig moet voorlichten. De wet bedoelt dat letterlijk. De patiënt heeft daar niets aan. Letterlijke feiten gaan over de statistiek van alle mensen, niet over één patiënt. Zijn naam staat er niet bij. Zo kan de volledige informatie van de bijsluiter bij sommigen een bijwerking hebben zoals onrust, onredelijke angst of zelfs medicijnen helemaal niet durven slikken. Maar die bijwerking van de bijsluiter staat weer niet in de bijsluiter. Hou het maar simpel. Bijwerkingen zijn pas bijwerkingen als de patiënt ze heeft, niet als een ander ze heeft, niet als ze in de bijsluiter staan. Patiënten kunnen beter een bijsluiter van zichzelf maken, van bijwerkingen die alleen zij hebben en een ander niet. Ook zijn bijsluiters slechte voorspellers. Ze lijken op slechte weerberichten. Immers, het regent pas als het regent op het hoofd van de patiënt, niet als zijn broer in Purmerend natregent, niet als het weerbericht vermeldt dat het morgen kan gaan regenen in Nederland.
Nico van Duijn
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2010, nummer 3
Literatuurverwijzingen: