Onderzoek wordt tegen het licht gehouden en waar nodig voorzien van commentaar, zoals in onze ‘journaaltjes’, waar we opmerkelijk onderzoek binnen ons vakgebied uitlichten. Als lezer ben je nadrukkelijk uitgenodigd om op- of aanmerkingen bij onze artikelen kenbaar te maken bij de redactie. We willen jullie prikkelen tot nadenken, tot kritisch lezen.
Elk onderzoek kent zijn beperkingen. Gevolgtrekkingen zijn dan ook vaak pas te maken aan de hand van de uitkomsten van vele onderzoeken, de zogenaamde meta-analyses. Tijdschrift voor praktijkondersteuning (TPO) wordt uitgegeven door het Nederlands Huisartsen Genootschap, dat verantwoordelijk is voor de standaarden. Deze standaarden zijn gebaseerd op gedegen onderzoek en zijn als zodanig een voorbeeld van evidence based medicine. We zijn blij dat we zo dicht bij het vuur zitten en dit met onze lezers kunnen delen. Wanneer er een nieuwe standaard uitkomt, kan TPO er meteen een artikel aan wijden. Zo schrijft Andrew Oostindjer in dit nummer over de nieuwe NHG-Standaard Perifeer arterieel vaatlijden.
Evidence based medicine (‘geneeskunde op basis van bewijs’) is meer dan handelen volgens wetenschappelijk bewezen modellen. Het is zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruikmaken van het beste bewijsmateriaal om, samen met patiënten, beslissingen te nemen over verbetering van de zorgverlening.1 Daarbij dienen we rekening te houden met individuele voorkeur, verwachtingen, eigenschappen en vaardigheden van de patiënt. Situaties en mensen zijn immers zo uniek dat geen enkel onderzoek kan dicteren welke handelwijze per situatie de beste is. We zullen ons handelen dus moeten aanpassen aan de specifieke mens die tegenover ons zit, elke keer weer. Gelukkig maar, want dat houdt ons scherp.
Practice based evidence (bewijs gebaseerd op resultaten uit de praktijk’) legt de nadruk op ervaringskennis van zorgverlener en patiënt.2 Als je ziet dat een bepaalde aanpak werkt, gebruik die ervaringskennis dan als basis voor verder handelen. De patiënt en de zorgverlener zijn allebei experts op hun eigen terrein. Door het bundelen van deze expertise kan er iets moois ontstaan: een (zelf)beproefde, efficiënte behandelmethode.
Vanuit deze manier van werken ontstaan best practices: methodes die aantoonbaar efficiënt zijn gebleken en in vergelijkbare omstandigheden zowel binnen als buiten de eigen praktijk bruikbaar zijn.3
Persoonlijke talenten
Natuurlijk is het heel belangrijk om zorg te baseren op bewijs en ervaring. Toch mis ik naast al deze ‘bewijslast’ één ding: Niet alleen de patiënt, maar ook iedere praktijkondersteuner neemt haar eigen talenten, voorkeuren en overtuigingen mee. De één gaat heel makkelijk een persoonlijke band aan met patiënten, de ander is misschien een kei in het systematisch uitvragen van klachten, de volgende werkt weer meer intuïtief. Ik zou er dan ook voor willen pleiten om, naast alle voorgeschreven richtlijnen, methodes, protocollen en standaarden, goed te kijken naar wat je zelf in huis hebt. Wat zijn jouw specifieke talenten? Hoe kun je die optimaal inzetten en ontwikkelen om je patiënten zo goed te mogelijk helpen? Diep liever je bestaande talenten verder uit dan dat je middelmatig wordt in heel veel andere werkwijzen. Ik verwacht dat de patiënt daar alleen maar voordeel van zal ondervinden.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2014, nummer 1
Literatuurverwijzingen: