Dat fysieke activiteit een positief effect heeft op onder meer cardiovasculaire aandoeningen en diabetes type 2, is al langer bekend. Dit heeft geleid tot een grotere interesse in bewegen als gezondheidstimulerende factor. Huisartsen en praktijkondersteuners geven dan ook dagelijks een beweegadvies, zou je verwachten. Dat klopt wel, concludeert Deens onderzoek. Maar niet altijd wordt op een goede manier advies gegeven.
Geef de patiënt een zo concreet mogelijk beweegadvies, stellen bewegingswetenschappers, anders is de kans groot dat de patiënt niets doet met je advies. Een goed beweegadvies bevat ook specifieke informatie over de soort beweging die de patiënt het best kan ondernemen, het aantal keren per week, de duur en de intensiteit van de beweegsessie. In twee gemeentes in Denemarken is in een cross-sectioneel onderzoek gekeken hoe vaak huisartsen een beweegadvies geven en hoe dit advies er uitziet. De respons op de enquête bedroeg 56,3%, hiervan meldt een zeer groot aantal huisartsen (95%) minstens wekelijks een beweegadvies te geven. Van deze groep geeft 80% advies over welke vorm van bewegen, 70% over de duur van het bewegen en slechts 60% over de intensiteit. De beweegadviezen van deze huisartsen bevatten dus lang niet altijd alle benodigde informatie. De onderzoekers keken ook welke huisartsen wel de uitgebreide informatie gaven over bewegen. Vrouwelijke huisartsen gaven vaker goede informatie over bewegen dan mannen. Bovendien hadden huisartsen die uitgebreidere info gaven, vaker een cursus gevolgd. Niet geheel verrassend duurden de consulten van de huisartsen die een uitgebreid beweegadvies gaven, langer.
Wat voor Denemarken geldt, is vast ook van toepassing op de Nederlandse situatie, zij het dat beweegadviezen bij ons vaak ook door praktijkondersteuners worden gegeven. Investeer in tijd (langer consult), geld en energie (cursus) om goede beweegadviezen te geven. En overtuig als vrouw je mannelijke collega’s van het nut ervan.
Annette van Vliet
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2012, nummer 6
Literatuurverwijzingen: