Centraal in de pathofysiologie van decubitus staat weefseldegeneratie door ischemie door occlusie van bloedvaten. Door druk en schuifkrachten worden de kleine bloedvaten van de huid en daaronder gelegen weefsel samengedrukt, waardoor beschadiging van de huid of van de tussen bot en huid gelegen weefsels optreedt.
Decubitus wordt vooral gezien bij mensen van 65 jaar en ouder. Vooral na het 75ste levensjaar neemt de incidentie flink toe. Bij vrouwen komt het vaker voor dan bij mannen: 2,7 per 1000 versus 1,9. Dit komt overeen met ongeveer 5 patiënten per normpraktijk per jaar.
Bij personen met een donkere huid is niet wegdrukbare roodheid (het eerste teken van decubitus, categorie I) moeilijker te onderkennen. Daardoor worden preventieve maatregelen vaak niet of te laat ingezet. Categorie II tot en met IV komen daardoor vaker voor bij personen met een donkere huid.
Een droge huid kan weefselvervorming minder goed verdragen. Verder gaat droogte van de wond de wondgenezing tegen.
5. Juist.
Voorkeurslokalisaties van decubitus zijn: stuit, hiel, malleolus, tuber ischiadicum en trochanter major.
6. Ja.
Hulpmiddelen met uitsparingen, zoals bijvoorbeeld ring- of donutvormen, kunnen op de drukplaatsen juist ook weer ischemie veroorzaken. Betere hulpmiddelen zijn: drukreducerend matras en zitkussen, schapenvacht met korte en dichte wol (vochtabsorberend) en dekenboog.
7. Nee.
TIME staat voor Tissue, Infection, Moisture en Edge. De beoordeling van deze vier wondkenmerken is van belang voor de keus van de behandeling. Het draait hierbij om het voldoende vochtig houden van de wond en absorptie van overtollig exsudaat.
8. Ja.
In geval van infectie (roodheid in de omgeving van de wond, sterke geur, toename van pijn in de wond, toegenomen warmte rond de wond, toename van wondvocht, kwetsbaar granulatieweefsel, toename van necrotisch weefsel en abcesvorming) of bij het uitblijven van tekenen van genezing na twee weken behandeling is de eerste stap om de bacteriële last te verminderen door intensivering van de wondreiniging en het débridement. Als dat onvoldoende helpt kan een verband geïmpregneerd met cadexomerjodium worden overwogen. Pas als dat onvoldoende resultaat oplevert of als er sprake is van koorts of cellulitis, is een systemisch antibioticum aangewezen. Lokaal gebruik van antibiotica wordt ontraden.
9. Ja.
Gebruik van biofysische middelen zoals ultrageluid, elektromagnetische stimulatie en hyperbare of lokale zuurstoftherapie om de genezing van een decubituswond te bevorderen wordt niet aanbevolen, omdat het effect niet duidelijk is aangetoond.
10. Ja.
Maagbescherming is bij gebruik van een ibuprofenschuimverband niet nodig. (De werkzaamheid van ibuprofenschuimverband is trouwens niet aangetoond.)
Decubitus: graden van ernst
Categorie I: Niet-wegdrukbare roodheid bij intacte huid. Er kan ook sprake zijn van warmte, oedeem, verharding en pijn.
Categorie II: Verlies van een deel van de huidlaag of blaar.
Categorie III: Verlies van de volledige huidlaag. Subcutaan vet kan zichtbaar zijn, maar bot, pezen en spieren liggen niet bloot. Er kan wondbeslag aanwezig zijn.
Categorie IV: Verlies van een volledige weefsellaag en bot, pees of spier zichtbaar. Vaak is er ook sprake van ondermijning of ondertunneling van intacte huid.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2015, nummer 3
Literatuurverwijzingen: