1. Juist.
2. Juist.
Een delier is een neuropsychiatrisch toestandsbeeld, dat zich kenmerkt door:
- een aandachtsstoornis (verminderd vermogen de aandacht ergens op te richten, vast te houden of van focus te wisselen) en bewustzijnsstoornis (gedaald bewustzijn of gedaald besef van de omgeving) en:
- acuut opgetreden verandering (in uren tot dagen) en fluctuerende symptomatologie (de verschijnselen manifesteren zich in de avond en nacht doorgaans nadrukkelijker dan overdag).
Belangrijke signalen zijn dat een patiënt zich plotseling ‘niet zichzelf voelt’ of dat naasten aangeven dat de patiënt plotseling verward of in korte tijd veranderd is.
3. Juist.
4. Onjuist.
De urgentie en uitgebreidheid van het aanvullend onderzoek zullen mede bepaald worden door de mate van ziek zijn en onrust van de patiënt. Bepaal in elk geval:
- glucosespiegel;
- nitriettest (een positieve nitriettest alleen is geen afdoende verklaring voor een delier. Een combinatie van klinische verschijnselen van een urineweginfectie en een positieve nitriettest wel.);
- zuurstofsaturatie (bij tekenen van dyspneu).
5. Juist.
6. Juist.
7. Juist.
8. Juist.
Richt de zorg op het zoveel mogelijk beperken van risicofactoren voor een recidief delier. Deze zorg bestaat uit een combinatie van de volgende elementen:
- verzorging het liefst door bekende personen;
- (nieuwe) verzorgers geven heldere uitleg van hun rol;
- duidelijke oriëntatiepunten bieden (klok, kalender) en goede verlichting;
- stimuleren cognitieve activiteiten;
- medicatie beperken, vooral middelen met een sterk anticholinerge werking;
- stimuleren adequate vochtinname;
- obstipatie tegengaan;
- stimuleren adequate voeding (onder meer nagaan of gebit goed past) en goede mondhygiëne;
- stimuleren voldoende slaap en regelmatig slaappatroon;
- stimuleren mobilisatie/bewegen (lopen, actief oefenschema);
- optimaliseren individueel noodzakelijke behandeling, zoals pijnbehandeling, zuurstoftoediening;
- voorkomen (iatrogene) infecties (bijvoorbeeld katheters vermijden);
- optimaliseren visus en gehoor (nagaan of bril op sterkte is en gehoorapparaat functioneert en of ze worden gebruikt; oorsmeer verwijderen).
9. Onjuist.
Haloperidol dient slechts kort gebruikt te worden. Bouw haloperidol na maximaal 1 week af. Bij langer gebruik neemt het risico op ernstige bijwerkingen (parkinsonisme, tardieve dyskinesie, CVA) toe. Hanteer als vuistregel om met de afbouw te starten zodra de patiënt 2 maal achtereen een goede nachtrust had.
10. Onjuist.
De dochter van mevrouw Tjon beschrijft verschijnselen van extrapiramidale aard, niet van een delier. Deze zijn ontstaan door de toediening van haloperidol. Extrapiramidale verschijnselen zijn stoornissen in houding en beweging, zoals rigiditeit, tics, doelloze bewegingen van de armen of tremoren in rust. Deze zijn ontstaan door de toediening van haloperidol. Bij patiënten met de ziekte van Parkinson of Lewy-body-dementie is haloperidol gecontra-indiceerd vanwege de kans op extrapiramidale bijwerkingen.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2014, nummer 3
Literatuurverwijzingen: