Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

De stammenstrijd voorbij?

redactie

Het nieuwe competentieprofiel

Ontwikkelingen in onze samenleving en de gezondheidszorg vragen in de huisartsenpraktijk om een functionaris op hbo-niveau die in staat is complexe zorg te leveren. In het voorjaar van 2012 hebben vertegenwoordigers van huisartsen, hogescholen, verpleegkundigen en praktijkondersteuners een convenant getekend. Dit convenant moest onder meer leiden tot een actuele opleiding voor een eenduidige, uniforme en generalistische hbo-zorgprofessional voor de huisartsenzorg. Het bijbehorende competentieprofiel werd beschreven voor praktijkverpleegkundigen die in de toekomst (2020) vanaf de hbo-v zouden uitstromen. De zittende praktijkondersteuners zonder deze verpleegkundige achtergrond konden alleen aan dit profiel met deze beroepstitel voldoen door de verpleegkundige opleiding (deels) te volgen.

Stammenstrijd

Op nascholingen, congressen en ook binnen mijn eigen werkkring merkte ik de ontstane onrust na het uitbrengen van dit competentieprofiel en de plannen voor de toekomst. Er waren discussies over welke beroepsachtergrond nu beter was, op basis van reële argumenten maar ook op basis van emoties. Deze discussie bestond ruim 10 jaar geleden in zekere zin ook al. Ik was in die tijd gastdocent op beide bedrijfsopleidingen; de tweejarige voor doktersassistentes en de eenjarige voor verpleegkundigen. In beide groepen leefde al enig sentiment op dit gebied. De werkwijze en ervaring van de doktersassistentes zou beter aansluiten bij deze functie in de huisartsenzorg, de verpleegkundigen daarentegen zouden over het benodigde niveau en de juiste vaardigheden beschikken. De introductie van het nieuwe competentieprofiel gaf naar mijn idee opnieuw voeding aan deze stammenstrijd.

Richting de toekomst

Op vrijdag 5 februari 2016 is besloten dat de functie van praktijkondersteuner toch blijft bestaan, naast de praktijkverpleegkundige in de huisartsenpraktijk. Hiermee komt waarschijnlijk een einde aan de onzekerheid over het toekomstperspectief van de praktijkondersteuner. Volgens het akkoord gaat de praktijkondersteuner zich bezighouden met minder complexe zorg en behandeling bij chronische aandoeningen, en de praktijkverpleegkundige met complexe zorg en de coördinatie daarvan. De opleiding tot praktijkondersteuner kan dus weer worden hervat en de opleiding tot praktijkverpleegkundige huisartsenzorg kan worden voortgezet. De Stichting Sociaal Fonds Huisartsenzorg (SSFH) gaat de uitvoering van de afspraken in het akkoord coördineren. Waar we eerst spraken van een transitiefase moeten we nu eigenlijk spreken van een differentiatiefase. Er moet een geheel aan zorg blijven bestaan, maar binnen dat geheel moet verdeling en afstemming ontstaan op basis van de specifieke eigenschappen en kenmerken van beide functionarissen. Dit was en is nog steeds een punt van aandacht in de samenwerking tussen de huidige praktijkondersteuner en de huisarts. Nu komt er een nieuwe splitsing bij. Dit biedt kansen maar zeker ook aandachtspunten, in elk geval op het gebied van zorgcontinuïteit en herkenbaarheid. Hier ligt een grote taak voor de verschillende opleidingen, de beroepsverenigingen en vooral voor de praktijkondersteuners en praktijkverpleegkundigen zelf. Zijn wij met elkaar in staat om tot een nieuw evenwicht te komen? Zijn we er nu helemaal uit met dit akkoord? Ik volg de ontwikkeling met belangstelling en hoop als redactielid van TPO een constructieve bijdrage te kunnen leveren aan deze differentiatiefase.

Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2016, nummer 2

Literatuurverwijzingen: