Leefstijladvisering en de praktijkondersteuner
De meeste mensen beschouwen hun gezondheid als het ‘hoogste goed’ in hun leven. Toch valt het niet altijd mee om ook daadwerkelijk gezond te leven, zeker niet als het gaat om gedragsverandering. Zo grijpen mensen toch altijd weer naar die sigaret, dat glaasje alcohol te veel of een snelle vette hap… En voor wie sporten niet leuk vindt, is voldoende lichaamsbeweging een groot probleem.
Patiënten willen graag hun leefstijlproblematiek kunnen bespreken in de huisartsenpraktijk, zo blijkt uit een onderzoek van Patiëntenfederatie NPCF.1 Patiënten noemen de praktijkondersteuner als tweede functionaris– na de huisarts – met wie ze leefstijlonderwerpen willen bespreken. Je kunt voor hen dus een belangrijke rol vervullen. Voor praktijkondersteuners is bovendien de taak weggelegd een sociale kaart te maken en te onderhouden van het leefstijlaanbod in de eigen omgeving.
Waarom Zorgmodules Leefstijladvisering?
De ‘Leefstijlmodules’ (zoals de Zorgmodules in de wandelgangen zijn gaan heten) zijn ontwikkeld omdat huisartsenpraktijken aangaven dat ze behoefte hebben aan ondersteuning bij de leefstijladvisering. Vaak ontbreekt overzicht van het lokale zorgaanbod en ook schort het soms aan afstemming met andere eerstelijnszorgverleners. De aansluiting tussen de bestaande richtlijnen en de praktijk ontbreekt soms en er is behoefte aan inhoudelijke ondersteuning bij de inrichting van de chronische zorg.
De Leefstijlmodules willen in deze behoeften voorzien en geven richtlijnen bij de aandachtsgebieden roken, alcohol, bewegen en voeding: van het signaleren en aankaarten van de problematiek tot en met de begeleiding of verwijzing van de patiënt.
Kernboodschappen van de Zorgmodules Leefstijl
De leefstijladvisering aan volwassenen betreft zowel geïndiceerde als zorggerelateerde preventie en het gaat hierbij om een aantal samenhangende activiteiten:
- inventarisatie van de behoefte aan leefstijladviezen;
- voorlichting over gezondheidsrisico’s;
- motivatie tot een gezonde leefstijl;
- begeleiding bij zelfmanagement;
- aanbod van leefstijlinterventies.
Belangrijk is dat de patiënt bereid en in staat moet zijn om over het eigen gedrag na te denken en dit eventueel te veranderen. Daarbij is ondersteuning van zelfmanagement onontbeerlijk. De praktijkondersteuner kan motiverende gespreksvoering inzetten om de patiënt te stimuleren zijn leefstijl te veranderen.
Motiverende gespreksvoering
Het verleden heeft geleerd dat het weinig effectief is om patiënten de negatieve consequenties van hun gedrag voor te houden. Patiënten ervaren namelijk ook voordelen van hun ‘slechte gedrag’. Bij motiverende gespreksvoering wordt niet uitgegaan van de negatieve boodschap; het is een methode om zelfmotiverende uitspraken uit te lokken en te versterken (‘veranderingstaal’). De kans op gedragsverandering van de patiënt neemt toe als er commitment is aan een concreet, gezamenlijk geformuleerd plan. Maar een onvoorwaardelijke acceptatie van de keuzes van de patiënt staat voorop: de zorgverlener veroordeelt en moraliseert niet.
Zelfmanagement
Niet alle patiënten beschikken over de vaardigheden om zelf hun leefstijl te veranderen en zij hebben dan hulp nodig. Hierbij gaat het om maatwerk.
De vier leefstijlonderwerpen staan niet los van elkaar: als meerdere leefstijlfactoren gezondheidsrisico’s met zich meebrengen, is het van belang gezamenlijk te bekijken wat de patiënt wanneer aanpakt en hoe hij dit doet. Uiteraard staat centraal wat de patiënt zélf belangrijk vindt, wat diens mogelijkheden zijn en of hij openstaat voor verandering. Soms zal de patiënt kiezen voor een minder effectieve aanpak (bijvoorbeeld geen medicamenteuze ondersteuning bij stoppen met roken) of voor verandering van een leefstijlfactor die niet de meeste gezondheidswinst oplevert. Dan is het goed je te realiseren dat kennis niet hetzelfde is als het vermogen tot veranderen. Vaak ook gaat de aanpak van de leefstijl langzamer dan je zou wensen; het is nu eenmaal erg moeilijk om jarenlang ingesleten gedrag zomaar te veranderen. Check in zo’n geval na enige tijd oordeelvrij of de patiënt nu wél gemotiveerd is.
Tot slot is het van belang om realistische doelen te stellen: kleine stapjes zetten en deze herhalen.
Vijf stappen om zelfmanagement te stimuleren (5 A’s):
- Achterhalen: vraag de patiënt om ervaringen en behoeftes te noemen.
- Adviseren: verklaar deze ervaringen en behoeftes en geef informatie op maat.
- Afspreken: help bij het stellen van haalbare doelen en neem gezamenlijk besluiten.
- Assisteren: help bij persoonlijke barrières en ga na of er behoefte is aan extra ondersteuning.
- Arrangeren: maak samen een specifiek plan voor (vervolg)ondersteuning.
Zorgprofielen
Bij elk van de vier leefstijlonderwerpen is een zorgprofiel vastgesteld. Hierin is vastgelegd aan welke voorwaarden de zorg voor specifieke groepen patiënten moet voldoen: welke zorgverleners verlenen welke concreet omschreven zorg? Om duidelijk te maken hoe die zorgprofielen eruitzien, is in de tabel de samenvatting opgenomen van de zorgprofielen uit de Leefstijlmodule Alcohol. In de Leefstijlmodules zijn alle zorgprofielen verder uitgewerkt
[[tbl:494]]
Bekijk samen met de patiënt welk zorgprofiel het best past. Leidend daarbij zijn de zelfmanagementvaardigheden van de patiënt, de aard en ernst van de problematiek, eerdere ervaringen met behandelingen en de voorkeuren van de patiënt. Is bijvoorbeeld een eerdere behandeling niet effectief gebleken, dan kan de keuze nu vallen op een intensievere begeleiding, oftewel een hoger zorgprofiel. Andersom kan het ook voorkomen dat het de patiënt niet is gelukt om in een hoog zorgprofiel zijn doelen te bereiken; dan kan nu wellicht met een minder intensieve begeleiding in een lager zorgprofiel worden volstaan om de resultaten te bestendigen.
Voor alle zorgprofielen geldt dat het belangrijk is dat de omgeving van de patiënt hem steunt. Verder kunnen financiële belemmeringen een rol spelen bij de keuze voor een zorgprofiel. Zo wordt bewegingszorg slechts deels vergoed, evenals sommige groepsbehandelingen en begeleiding door een GZ/eerstelijnspsycholoog.
Bij alle leefstijlonderwerpen is een zorgprofiel ‘zelfmanagement’ geformuleerd. Hier is dus geen specifieke zorgverlener aangewezen, maar dat betekent niet dat de huisartsenpraktijk of andere zorgverleners geen bemoeienis hebben met de zorg. Zelfmanagement is bij alle profielen van belang en daarbij heeft de huisartsenpraktijk een essentiële ondersteunende en faciliterende rol.
Leefstijladvisering aan migranten en laaggeletterden
Bij leefstijladvisering aan migranten en laaggeletterden ontstaat soms de indruk dat de adviezen niet overkomen of niet worden opgevolgd. Onderzoek toont ook aan dat deze groepen minder succesvol zijn bij afvallen, bewegen en stoppen met roken. Veelvoorkomende oorzaken zijn:
-
Gebrekkige communicatie door:
- gemis aan kennis over het functioneren van het menselijk lichaam;
- taalproblemen.
-
Te weinig motivatie door:
- gebrekkige aansluiting bij de leefwereld of prioriteiten van de patiënt (bijvoorbeeld bestaande voedingspatronen, afwijkende visie op overgewicht, sociale problematiek of stress).
-
Weinig succes bij het opvolgen van adviezen door:
- organisatorische of financiële belemmeringen (bijvoorbeeld een te dure of verafgelegen sportschool, geen mogelijkheid tot ongemengd sporten);
- gebrek aan begrip of ondersteuning vanuit de sociale omgeving (bijvoorbeeld het belang van gastvrijheid en het altijd kunnen aanbieden van voedsel; het niet door alle culturen accepteren van sporten door vrouwen).
In de NHG-Zorgmodules Leefstijl is een bijlage specifiek gewijd aan de leefstijladvisering aan migranten en laaggeletterden.
Sociale kaart
Kennis van de sociale kaart in de eigen wijk en van de netwerken binnen en buiten de eigen setting is van belang bij leefstijladvisering. Een van de taken van de praktijkondersteuner is het opzetten en onderhouden van een sociale kaart betreffende de eigen aandachtsgebieden: eerstelijnszorgverleners als diëtisten, fysio- en oefentherapeuten, GZ- en eerstelijnspsychologen. Bij het opzetten en onderhouden van de sociale kaart is het nuttig ook samen te werken met mensen en organisaties buiten de zorg die leefstijlactiviteiten ontplooien, zoals:
- gemeentelijke welzijnsorganisaties die groepsactiviteiten organiseren rond beweging en voeding, vaak specifiek gericht op doelgroepen in achterstandswijken (bijvoorbeeld fietsen voor vrouwen met een andere culturele achtergrond);
- door sommige gemeentes aangestelde buurtsportcoaches;
- sportverenigingen en commerciële sport- en bewegingsaanbieders die zich richten op mensen met gezondheidsrisico’s of met weinig ervaring met beweging (bijvoorbeeld personal trainers, fitnessinstructeurs en begeleiders van sport en beweging);
- sociale wijkteams (een belangrijke signalerende en adviserende rol is weggelegd voor de wijkverpleegkundige; deze beoordeelt zorgvragen van zowel huisartsenpraktijken als sociale wijkteams en koppelt deze aan activiteiten binnen en buiten de zorg);
- grote bedrijven die interventieprogramma’s organiseren voor hun werknemers.
Vooral in stedelijke gebieden kost het opzetten en bijhouden van een sociale kaart veel tijd. Veelal heeft de plaatselijke GGD of Regionale Ondersteuningsstructuur een overzichtskaart van leefstijlprogramma’s en zorgverleners. Lokale en provinciale sportorganisaties hebben soms een sociale kaart van sport- en bewegingsactiviteiten.
Vaak circuleren verschillende versies van een sociale kaart en ontbreekt dus een volledig overzicht van de activiteiten in de wijk en van het zorgverlenersaanbod. Daarom is het belangrijk dat gemeentes, GGD’s en praktijkondersteuners samenwerken bij het opzetten en bijhouden van een sociale kaart.
Leefstijladvisering bij chronische aandoeningen
Bij chronische aandoeningen is een geïntegreerde aanpak van de leefstijladvisering nodig met meestal als doel (verdere) gezondheidsschade te voorkomen. De verschillende leefstijlfactoren kunnen dan niet los van elkaar worden gezien. Bekijk dus samen met de patiënt welke leefstijlfactoren aanpak verdienen, of hiervoor voldoende motivatie bestaat en wat de beste aanpak is.
Van belang is de vraag in hoeverre de patiënt zelf zijn alcoholinname, lichaamsbeweging, roken of voedingspatroon als een probleem ervaart. Kent de patiënt het verband tussen zijn leefstijl en het risico op het krijgen of verergeren van een chronische aandoening?
De vier NHG-Zorgmodules Leefstijl
Waar mogelijk volgen de Leefstijlmodules steeds de opbouw die je al gewend bent van de NHG-Standaarden:
- Zo nodig worden gehanteerde begrippen nader uitgelegd. Bijvoorbeeld het verschil tussen een beweegprofessional en een beweegzorgprofessional, of het verschil tussen problematisch alcoholgebruik en een stoornis in het gebruik van alcohol.
-
In de richtlijnen voor de diagnostiek wordt achtereenvolgens ingegaan op:
- situaties waarin je alert moet zijn op patiënten met risicofactoren;
- het aankaarten van de problematiek;
- het inventariseren van bestaande gedragspatronen;
- eventuele aanvullende diagnostiek (bijvoorbeeld een longfunctieonderzoek of inspannings-ECG);
- het exploreren van de motivatie tot gedragsverandering, zelfmanagementvaardigheden en de behoefte aan ondersteuning.
- De richtlijnen voor het beleid gaan in op het samen met de patiënt kiezen van een passend zorgprofiel.
Toegang tot de Leefstijlmodules
De Leefstijlmodules zijn voor praktijkondersteuners met een NHG-account gratis toegankelijk via de NHG-website: www.nhg.org.
Voor de patiënt is op de modules afgestemde informatie over leefstijlonderwerpen te vinden op Thuisarts.nl/gezonde-leefstijl. Bovendien zijn in samenwerking met Patiëntenfederatie NPCF zes korte voorlichtingsfilmpjes voor de patiënt ontwikkeld.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2015, nummer 6
Literatuurverwijzingen: