Alzheimer kan zich in een pril stadium lang verborgen houden. De MMSE is een grove maat om ernstige cognitieve disfunctie te onderscheiden van een mildere, maar is minder geschikt om prille stadia te ontdekken. De uitkomst heeft geen consequentie voor de behandeling, maar wel voor de begeleiding. Als we ouder worden nemen onder andere het geheugen en het reactievermogen af. Daarentegen worden de wijsheid en kennis groter. Ouderen zijn door hun levenservaring beter in staat bepaalde situaties te beoordelen dan jongeren. Tot op hoge leeftijd kunnen ouderen politiek bedrijven, bestuursfuncties bekleden, op hoog niveau muziek maken, schilderen, toneelspelen, dichten en schrijven. Toch wordt de mentale ‘achteruitgang’ van ouderen in de westerse wereld, waar de levensverwachting alsmaar toeneemt, als een probleem ervaren. In de Verenigde Staten is berekend dat voor ouderen de economische schade 3 miljard dollar op jaarbasis is. Denk hierbij aan verkeersschade en fraudepraktijken zoals babbeltrucs. De complexiteit van onze hoogtechnologische samenleving – met internet, smartphones en computers – en de snelle ontwikkelingen daarvan, maken het contrast tussen de generaties nog groter.
Cognitieve achteruitgang door veroudering kan gunstig beïnvloed worden door preventie en voorlichting. Risicofactoren zijn alcohol, nicotine, drugs, bepaalde medicatie, diabetes, hypertensie en obesitas, slaapstoornissen, depressies, maar met name een zittend leven! Met dit laatste feit is cognitieve veroudering vooral ook een probleem voor de samenleving en beleidsmakers, en niet van hulpverleners alleen. Jonge mensen moeten worden aangemoedigd te bewegen om cognitieve veroudering te remmen, een boodschap die op jongere leeftijd moeilijk is te verkopen.
Er zijn aanwijzingen, maar (nog) geen bewijzen, dat ook intellectueel actief blijven – bijvoorbeeld in vrijwilligerswerk of het verenigingsleven – en het onderhouden van een sociaal netwerk cognitieve veroudering tegengaan. Daarnaast zullen beleidsmakers moeten investeren in de jeugd om mentale veroudering te voorkomen. En het gebruik van kunstmatige intelligentie en robotica zal in de nabije toekomst mogelijk ook een hulpmiddel worden voor de ouder wordende mens.
Wat betekent deze informatie voor de huisarts en praktijkondersteuner? In ieder geval is het hun taak om onderscheid te maken tussen pathologische cognitieve achteruitgang (zoals vormen van dementie, CVA, TIA’s en Korsakoff) en de normale fysiologische cognitieve achteruitgang. Een geruststellende houding en een positieve attitude naar de oudere mens zijn vaak al voldoende om veel angst weg te nemen.
Mattees van Dijk
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2015, nummer 4
Literatuurverwijzingen: