Bij de behandeling van hartfalen is het optimaliseren van de conditie een van de aandachtspunten, maar moet dit in de vorm van begeleid sporten of kunnen ook andere vormen van bewegen, zoals dansen, hierbij zinvol zijn? Een recente systematic review laat zien dat dansen in ieder geval effectiever is dan niet bewegen, en even effectief als gebruikelijke oefentherapie.
Voor een review en meta-analyse onderzochten de auteurs de beschikbare literatuur. Na kritische beschouwing hielden ze slechts 2 van de 11 artikelen over. Deze artikelen onderzochten niet alleen de kwaliteit van leven maar ook indicatoren voor de fysieke conditie. In totaal werden 183 patiënten in drie groepen in het onderzoek meegenomen: één groep ondernam geen speciale activiteiten (de groep die een ‘zittend bestaan’ leidde), één groep deed de gebruikelijke bewegingstherapie en één groep volgde de danstrainingen.
De kwaliteit van leven en de conditionele indicatoren (met name de peak VO2) verbeterden bij dansen ten opzichte van de controlegroep die geen fysiek trainingsprogramma volgde, en waren vergelijkbaar tussen de beide groepen die wel trainden. De auteurs concluderen dan ook dat dansen een plaats heeft in oefenprogramma’s, met de kanttekening dat het om een beperkt aantal onderzoeken en patiënten gaat. De specifieke kenmerken van de interventies moeten bij de interpretatie van deze resultaten worden meegenomen.
Het advies om simpelweg naar een dansschool te gaan is nu natuurlijk voor onze praktijk geen alternatief voor een oefenprogramma onder begeleiding van een getrainde fysiotherapeut. Aan de andere kant weten we dat er een subgroep is van patiënten met chronische aandoeningen (bijvoorbeeld ook COPD of diabetes mellitus type 2) die niet gemotiveerd is voor sportactiviteiten maar mogelijk wel voor een andere vorm van bewegen. Het is interessant om voor deze groep activiteiten te ontwikkelen, misschien buiten gezondheidscentra of sportscholen, die hun welbevinden kunnen verbeteren.
Sjoerd Hobma
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2015, nummer 3
Literatuurverwijzingen: