Mevrouw Beugem, 78 jaar, merkt bij het opstaan uit bed dat z¥ij haar linkerbeen niet meer kan bewegen. Zij heeft diabetes mellitus type 2 en gebruikt metformine 2 maal daags 500 mg. Haar partner denkt aan een beroerte en belt de praktijk met de vraag of er snel een dokter kan komen. De praktijkassistente zegt direct een ambulance te sturen.
1. De praktijkassistente handelt volgens de NHG-Standaard Beroerte.
Mevrouw Andriessen, 64 jaar, heeft 5 jaar geleden een CVA doorgemaakt, zonder restverschijnselen. Haar verdere voorgeschiedenis vermeldt hypertensie. Zij gebruikt nu preventief acetylsalicylzuur 1 maal daags 80 mg, simvastatine 1 maal daags 40 mg, omeprazol 1 maal daags 20 mg, hydrochloorthiazide 1 maal daags 12,5 mg en enalapril 1 maal daags 5 mg. De praktijkondersteuner meet een bloeddruk van 115/80 mmHg. Mevrouw Andriessen voelt zich prima en vraagt of ze nu, 5 jaar na het CVA, niet wat medicatie mag stoppen. De praktijkondersteuner zegt dat zij mag stoppen met:
2. acetylsalicylzuur;
3. enalapril;
4. simvastatine.
De heer Rasmin, 71 jaar, bezoekt de praktijkondersteuner 4 weken na een herseninfarct. Een van de onderwerpen tijdens dit bezoek is de seksualiteit van de heer Rasmin. Hij vertelt dat hij geen goede erecties meer krijgt en vraagt zich af of seks nog wel verstandig is na een CVA. De heer Rasmin wil ook weten of hij weer mag autorijden. Behoudens de erectiele disfunctie zijn er geen restklachten. De praktijkondersteuner zegt:
5. – dat een herseninfarct geen reden is om af te zien van seksuele activiteit;
6. – dat de erectiele functie meestal binnen 7 weken herstelt;
7. – dat de heer Rasmin pas na 3 maanden weer een auto mag besturen.
De praktijkondersteuner legt een sociale visite af bij mevrouw De Groot, 82 jaar. Zij heeft 6 maanden geleden een herseninfarct doorgemaakt en wordt behandeld met acetylsalicylzuur, clopidogrel, enalapril, simvastatine en omeprazol. Patiënte vertelt dat zij af en toe toch nog uitvalsverschijnselen heeft, zij het van voorbijgaande aard.
8. De praktijkondersteuner zegt dat mevrouw een afspraak met de huisarts moet maken omdat zij moet worden terugverwezen naar de neuroloog.
De huisarts en de praktijkondersteuner bereiden zich voor op deelname aan de stroke service in de regio. Ze bespreken de barthelindex. Vervolgens bespreken ze de maximale score op deze index.
9. De huisarts beweert dat de barthelindex een indicatie geeft over het cognitief functioneren na een CVA.
10. Volgens de praktijkondersteuner bedraagt de maximale score van de barthelindex 20.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2014, nummer 1
Literatuurverwijzingen: