Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Het gehoor

redactie

Casus meneer Lastman

De echtgenoot van de 62-jarige administrateur meneer Lastman stuurt hem naar de praktijkondersteuner, omdat zij vindt dat hij niet goed hoort. Ze moet voortdurend dingen herhalen. Zelf vindt hij dat het wel meevalt: ‘mensen praten gewoon een stuk zachter tegenwoordig’. De praktijkondersteuner maakt een audiogram. Dat laat zien dat hij beiderzijds een gehoorverlies heeft.

Vraagverheldering

De praktijkondersteuner denkt aan presbyacusis. De heer Lastman vertelt dat zijn echtgenoot al jaren klaagt over zijn gehoor. Thuis en op het werk zegt hij goed te horen, maar feestjes en verjaardagen mijdt hij liever omdat hij dat te druk vindt en iedereen door elkaar praat. De praktijkondersteuner overlegt met de huisarts wat er verder gedaan moet worden. [[img:343]]

Achtergronden

Het oor bestaat uit drie delen: het uitwendige oor, het middenoor en het binnenoor (zie figuur).1-3 De uitwendige gehoorgang is ongeveer 3 cm lang, de diameter is nogal wisselend. Hij bestaat lateraal uit een kraakbenig gedeelte en mediaal uit een wat korter, benig deel. Ter plaatse van de overgang van het kraakbenige naar het benige gedeelte vernauwt de gehoorgang zich. Corpora aliena blijven daardoor vaak op deze plaats steken. Vlak voor het trommelvlies verwijdt en verdiept de gehoorgang zich iets, waardoor zich na zwemmen en wassen water vlak voor het trommelvlies kan ophopen. Het kraakbenige deel staat in een hoek ten opzichte van het benige deel. Om het trommelvlies te kunnen inspecteren is het daarom noodzakelijk de oorschelp met de kraakbenige gehoorgang naar achter en naar boven te trekken. Cerumen beschermt de huid van de gehoorgang tegen infecties en binnendringen van water. Cerumenophoping geeft pas klachten van gehoorverlies wanneer de gehoorgang geheel is afgesloten, hetgeen meestal vrij plotseling gebeurt. Het trommelvlies vormt de scheiding tussen het uitwendige oor en het middenoor. Het middenoor bestaat uit de luchthoudende trommelholte met de gehoorbeentjesketen. Aan de onderzijde van de trommelholte mondt de buis van Eustachius uit. De trommelholte en de zandlopervormige buis van Eustachius zijn bekleed met slijmvlies. Deze buis is circa 2,5 cm lang en vormt de verbinding met de neus-keelholte. De buis zorgt voor beluchting van het middenoor en voert aldaar gevormd secreet af. Het binnenoor heet ook wel cochlea of slakkenhuis. Deze spiraalvormige, holle buis is gevuld met vloeistof en duizenden kleine haarcellen (orgaan van Corti). De kleine haartjes van de haarcellen zetten de geluidstrillingen om in gehoorzenuwimpulsen voor de hersenen. Geluidstrillingen komen het oor binnen via de uitwendige gehoorgang en brengen het trommelvlies in trilling. De gehoorbeentjes versterken deze trilling en geleiden het door naar het ovale venster. De voetplaat van de stijgbeugel brengt de endolymfe in het middenoor in beweging. De haarcellen vangen deze bewegingen op en zetten het om in zenuwimpulsen die naar de hersenen worden doorgeleid.

Verminderd gehoor

Cerumen Opeenhoping van cerumen in de uitwendige gehoorgang veroorzaakt soms minder goed horen. Dit gaat geleidelijk met een plotselinge verergering, bijvoorbeeld na zwemmen of douchen, waarbij het cerumen opzwelt door het vocht en de gehoorgang geheel afsluit. Otitis media met effusie Bij jonge kinderen wordt gehoorverlies vaak veroorzaakt door otitis media met effusie (OME). Hoe dit ontstaat is onduidelijk. Waarschijnlijk leidt disfunctie van de buis van EustachiusEustachius, buis van tot een vacuüm in het middenoor, waarna vocht uittreedt in het middenoor bij een gesloten trommelvlies. OME kan tot ongeveer 40 dB gehoorverlies leiden. Acute disfunctie buis van Eustachius Ontstaat bij verkoudheid, en als gevolg van bijvoorbeeld de verandering van de cabinedruk bij vliegreizen. Door de onderdruk in het middenoor is de beweeglijkheid van het trommelvlies minder, waardoor de patiënt minder goed hoort. De aandoening gaat spontaan weer over. Otitis media acuta Infectie van het middenoor, gaat vaak gepaard met oorpijn en koorts of andere algemene verschijnselen (bij kinderen bijvoorbeeld braken of diarree). Alleen een bomberend trommelvlies maakt de diagnose zeker. Het verloop is over het algemeen mild en de aandoening geneest meestal spontaan. Bij 90% is binnen 4 dagen de koorts verdwenen. Cholesteatoom In zeldzame gevallen kan slechthorendheid worden veroorzaakt door een cholesteatoom.cholesteatoom Dit is een benigne tumor die ontstaat door, of gepaard gaat met chronische otitis media. Hierbij is het epitheel van de uitwendige gehoorgang in het middenoor gegroeid. Acuut idiopathisch gehoorverlies Ontstaat snel, binnen enkele dagen. Het betreft meestal een eenzijdig perceptief gehoorverlies waarvan de helft van de mensen spontaan geneest; bij de andere helft is het gehoor blijvend verminderd. Virale of bacteriële infecties en metabole aandoeningen kunnen oorzaken zijn. Lawaaidoofheid Omgevingsgeluid dat hard genoeg is om een pijnsensatie of een tijdelijk gevoel van doofheid te veroorzaken (meestal geluid harder dan 80 dB), kan bij langdurige expositie tot slechthorendheid leiden. Het bezoek van popconcerten en het dragen van koptelefoons veroorzaakt bij 25.000 jongeren per jaar gehoorschade. Dit uit zich bij audiometrie in een lawaaidip bij 4 kHz, die soms oploopt tot 40 à 50 dB. Bij langdurige geluidsoverbelasting ontstaat een zodanig gehoorverlies dat normaal communiceren op latere leeftijd (al vanaf 30 jaar) ernstig wordt bemoeilijkt. Presbyacusis presbyacusiHierbij is het gehoorverlies meestal het resultaat van alle grotere en kleinere gehoorbeschadigingen van voornamelijk het binnenoor, waardoor de haarcellen degenereren. Bij het ouder worden vermindert ook de beweeglijkheid van het trommelvlies en de gehoorbeentjes. Bij ouderen vanaf 60 jaar treedt gehoorverlies in de hoge tonen op. Dat neemt toe naarmate de leeftijd vordert. Bij 25% van alle 60-jarigen is het gehoorverlies zodanig (35 dB bij 1,2 en 4 kHz) dat zij baat hebben bij het dragen van gehoorapparaten. Otosclerose Bij otosclerosedeze zeldzame aandoening treedt langzaam progressieve geleidingsdoofheidgeleidingsdoofheid op. De oorzaak is waarschijnlijk een abnormale botvorming van het labyrintkapsel rond het ovale venster.

Wat kan je doen?

Bij slechthorendheid is de anamnese het belangrijkst om de oorzaak te achterhalen. Acute ernstige slechthorendheid is een alarmsymptoom. Er kan sprake zijn van acuut idiopatisch gehoorverlies (Sudden Deafness). Dat is meestal eenzijdig en een reden om (met spoed) naar de kno-arts te verwijzen. Vaak is verminderd gehoor gerelateerd aan een bovensteluchtweginfectie. De gehoorvermindering is pas ontstaan nadat de patiënt verkouden werd. Bij zeer geleidelijk ontstaan van tweezijdig gehoorverlies dat zich pas op latere leeftijd manifesteert, is er vaak sprake van presbyacusis. Bij lawaaidoofheid is er vaak in de anamnese sprake van een grote lawaaibelasting tijdens werk of vrije tijd (fabriek, concerten, cafés, enzovoort).

Besluit

In de casus ontstond het gehoorverlies zeer geleidelijk en manifesteerde het zich pas op latere leeftijd. Na overleg met de huisarts verwijst de praktijkondersteuner de heer Lastman naar de kno-arts. Die bevestigt de diagnose presbyacusis en laat een hoortoestel aanmeten. Na enige maanden vertelt de heer Lastman dat hij erg heeft moeten wennen aan het hoortoestel. Het instellen van het apparaat kostte hem moeite en hij moest ook wennen aan de versterkte geluiden. Nu hij het apparaat wat langer heeft, is hij er toch blij mee. Hij hoort veel beter dan vroeger. Een bekend verhaal: mensen die slechthorend zijn en geen hoortoestel willen, willen meestal wel naar de kno-arts. Vaak blijkt later dat zij evenveel baat hebben van een hoortoestel als mensen die meteen gemotiveerd waren.

Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2012, nummer 2

Literatuurverwijzingen:

Literatuur

1Eekhof JAH, Van Balen FAM, Fokke HE, Mul M, Ek JW, Boomsma LJ. NHG-Standaard Slechthorendheid. www.nhg.org
2Eekhof JAH, De Laat JAPM. Slechter horen. In: De Jongh TOH, Grundmeijer HGLM, De Vries H. Diagnostiek van alledaagse klachten. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2011.