Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Vakmanschap is meesterschap

redactie

Gidsende rol

Het Centraal Begeleidingsorgaan (CBO) meent dat de toenemende aandacht voor zelfmanagement onder andere komt doordat individualiteit en autonomie steeds belangrijker worden. Mensen streven naar zelfontplooiing en willen de vrijheid om hun leven te leiden volgens persoonlijke principes en overtuigingen. Ook wanneer zij geconfronteerd worden met een aandoening. Als persoon sta je vervolgens voor de opgave om je leven hierop in te richten. Dit kunnen kleine veranderingen zijn, maar wanneer ingrijpender aanpassingen nodig zijn bestaat het gevaar dat de wijze waarop je je leven wilt leven in het gedrang komt. Het leven kan zelfs ondergeschikt raken aan eisen die een ziekte stelt en geleid worden door professionele inzichten en adviezen van hulpverleners. De uitdaging voor mensen is om de juiste balans te zoeken. Een tweede belangrijk aspect voor de opkomst van zelfmanagement is het feit dat het initiatief tot en verantwoordelijkheid voor een behandeling nu vaak nog bij de dokter ligt. Iets wat volgens het CBO moet veranderen willen we aan verwachtingen van patiënten, een toenemende zorgvraag en de (on)mogelijkheden van ons zorgstelsel kunnen voldoen. Uiteindelijk gaat het om samenwerking en het delen van verantwoordelijkheid tussen jou als hulpverlener en de patiënt. Natuurlijk moet een patiënt wel weten hoe hij zijn ziekte op een verantwoorde wijze kan managen. Als professional speel je als ‘gids’ een cruciale rol door het geven van voorlichting en ondersteuning en stimuleer je de eigen effectiviteit van de patiënt.
Een voorbeeld van die ‘gidsende rol’ is de patiënt die op mijn spreekuur komt voor een medicijn dat hem van het roken afhelpt. Meneer is geen denker maar een doener. Dat deze pil nu vergoed wordt, is voor hem een mooie stimulans om na 55 jaar doorstomen, afscheid te nemen van de zware shag. De twee hartinfarcten, een zwak hart en een buik die de broekriem onzichtbaar maakt, hadden hem tot nog toe niet kunnen overtuigen. Hij weet heus wel dat het roken slecht is. Dat is hem meerdere keren verteld door de huisarts, de cardioloog en de door hem zogenoemde ‘zwetskous’ die de stoppen-met-rokencursus gaf. Hij moet het toch zelf doen, wil niet meer afhankelijk zijn en er is een kleinzoon op komst. Blijkbaar is dit het moment en ik ben deelgenoot. De voorgehouden spiegel werkt goed en ik gids de patiënt door het stoppen-met-rokenconsult. De richting van het gesprek gaat dwars door alle afvinklijsten en protocollen heen en parameters ontbreken. Lastig, want er worden steeds meer eisen gesteld aan registreren en declareren.

Zelfmanagement stimuleren

Het is niet altijd even gemakkelijk om zelfmanagement bij patiënten te stimuleren. Hoe motiveer je het veranderen van leefstijl zonder dat een patiënt zijn hakken in het zand zet? In hoeverre is het voor jou acceptabel dat een patiënt niet al je adviezen en informatie ter harte neemt? Verschillende barrières liggen hierbij op de loer, zo blijkt uit het kwalitatieve onderzoek van Jansink over leefstijladvisering bij diabetespatiënten in deze aflevering van TPO. Een mooie uiteenzetting van ervaringen van praktijkondersteuners. De vraag die je jezelf kunt stellen is: wat heb jij nodig om zelfmanagement bij patiënten te stimuleren en tegelijk je enthousiasme in advisering te behouden? Voor mij geldt dan toch de tevreden patiënt als parameter van kwaliteit van zorg en niet het protocol dat ik die dag niet heb kunnen invullen.

Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2011, nummer 4

Literatuurverwijzingen: