Doelgroep Huisartsen en andere geïnteresseerden. Inhoud Het boek beoogt informatie te geven over stress en burnout. De huisarts is vaak het eerste aanspreekpunt en kan de symptomen ervan zo tijdig herkennen. In het eerste hoofdstuk komen soorten stress aan bod. Gezonde stress kan functioneel zijn en is dan niet schadelijk. Ongezonde stress is niet meer functioneel en kan schadelijk zijn. Uitingen van ongezonde stress zijn merkbaar in denken, emoties, relaties, zelfbeeld en gedrag. In het tweede hoofdstuk komt burnout aan bod. De auteurs bevelen een systematische inventarisatie van klachten aan en benoemen verwijsmogelijkheden. Het derde hoofdstuk bevat theorieën die beschrijven hoe ongezonde stress ontstaat. In het vierde hoofdstuk komen de gevolgen voor de omgeving aan bod. Hoofdstuk 5 behandelt een aantal zaken die de patiënt zelf kan oppakken, gevolgd door hoofdstuk 6 waarin beschreven is hoe de patiënt zijn weerbaarheid kan vergroten tegen stress en burnout. Literatuur en enkele websites worden vermeld en in een bijlage volgt een aantal hulpmiddelen voor de patiënt. Oordeel Waarom dit boekje op de markt is, is mij onduidelijk. Er bestaan al enkele jaren uitstekende richtlijnen en LESA’s op dit gebied, wetenschappelijk onderbouwd met achtergrondinformatie, praktische hulpmiddelen en verwijsindicaties. Denk aan de LESA Overspanning1, de NVAB richtlijn Psychische problemen2 en de binnenkort te verschijnen multidisciplinaire eerstelijns richtlijn overspanning en burnout van huisartsen, bedrijfsartsen en psychologen. Het onderhavige boekje voegt hieraan niets toe. Het boekje munt niet uit in duidelijkheid en het uitleggen van delen die met elkaar verband kunnen houden. Tabel 1.1 somt uitingen van ongezonde stress op, tabel 1.2 benoemt een lijst van burnoutsymptomen en vervolgens biedt tabel 1.3 nog een keer signalen van ongezonde stress. Het zou handiger zijn dit voor de huisarts in een handzaam overzicht te zetten: met welke klachten komt iemand bij de huisarts en hoe herkent of onderscheidt deze dan de signalen van ongezonde stress of burnout? Tabel 2.1 presenteert vervolgens vier dimensies waarin bij burnout verstoringen kunnen optreden en dat is praktisch hetzelfde lijstje als tabel 1.2, maar net niet helemaal. Daar wordt in de tekst niets over gemeld. Uiterst storend vind ik de uitspraak dat de huisarts ‘besluit’ over ziekmelden (pagina 33). Dat is natuurlijk niet de gang van zaken. De patiënt zelf besluit over het wel of niet kunnen werken. De patiënt kan daarbij advies vragen aan de huisarts, maar vraagt dat beter aan de bedrijfsarts die immers de werksituatie kent én gespecialiseerd is in dit soort belemmeringen en beperkingen en de effecten in en door werk. Onvoldoende duidelijk vind ik de uitspraak op pagina 16 dat bij psychische klachten door stress een korte periode van rust meestal voldoende is om te herstellen. Alleen rust adviseren zonder daar verder uitleg bij te geven, blijkt niet verstandig. Met rusten lossen de problemen niet op en wordt niemand weerbaarder, zoals de commissie Donner indertijd al concludeerde. Bij stressgerelateerde klachten is maatwerk nodig. Er zijn mensen die je beter kunt adviseren om wel (fysiek) actief te blijven, zelfs door in contact te blijven met werk. Voor anderen gelden weer andere adviezen. Het advies ‘doe het wat rustiger aan’, is niet meer van deze tijd. We weten er inmiddels heus wel iets meer van af. Pas op pagina 61 wordt dat iets verder uitgelegd.
Het advies om bij werkgerelateerde oorzaken of gevolgen contact te leggen met de bedrijfsarts, ontbreekt geheel bij de verwijsmogelijkheden op pagina 34/35. Naast eerstelijnspsychologen zijn er bovendien arbeids- en organisatiepsychologen en arbeids- en gezondheidspsychologen die op dit terrein uitstekend werk kunnen doen en hier niet genoemd zijn. Het stukje waar de patiënt wordt voorbereid op het gesprek met bedrijfsarts en werkgever (pagina 77), is erg slordig en verwarrend. Er staat dat de huisarts de werkgever niet zal inlichten over de oorzaken en daar wordt waarschijnlijk de bedrijfsarts bedoeld. Op pagina 77 worden gesprekken van de patiënt met de bedrijfsarts en met de werkgever op één hoop gegooid, terwijl er grote verschillen zijn! Tactische informatie over wat inhoudelijk wel en niet te vertellen en informatie over hoe je het zou kunnen vertellen (spraak, toon) worden hier ook op één hoop gegooid en zonder verdere onderbouwing gepresenteerd. Er zijn betere mogelijkheden om je patiënten een grote dienst mee te bewijzen. De huidige tekst voedt de, helaas nog bestaande, vooroordelen over de positie van bedrijfsartsen, terwijl samenwerking van huisartsen en bedrijfsartsen toch in het belang van de patiënt zal zijn. Alles bij elkaar raad ik de in dit thema geïnteresseerde huisartsen en praktijkondersteuners aan gebruik te maken van de bestaande en binnenkort te verschijnen richtlijnen en leidraden. Noks Nauta
Waardering: *
* = een zeer matig boek dat je zeker niet hoeft aan te schaffen ** = een matig boek dat je een keer kunt doorkijken, maar zelf niet hoeft te hebben *** = een aardig boek: probeer het te lezen en overweeg of je het aanschaft **** = een goed boek dat je zeker moet lezen en het aanschaffen waard is ***** = een topper die niet mag ontbreken in je boekenkast!
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2011, nummer 3
Literatuurverwijzingen: