Naam: Tonneke Bartelds
Leeftijd: 52 jaar
Opleiding: praktijkassistente, praktijkondersteuner
Werkzaam als: praktijkondersteuner vrouwenspreekuur
Werkzaam bij: Gezondheidscentrum Stevenshof in Leiden
Sinds: 1985 als praktijkassistente, 2002 als praktijkondersteuner
Aantal uren per week: 16-18
Andere werkzaamheden: cursus BeWeeg
De kleur van mijn vak: rozerood [[img:311]]
In het afgescheiden deel van de spreekkamer van Tonneke Bartelds staat een onderzoeksbank. Erboven hangt een grote poster met een anatomische tekening van het vrouwelijke onderlichaam met de in- en uitwendige geslachtsorganen. ‘Maar weinig vrouwen weten waar de baarmoeder zit en hoe de vagina eruitziet, dus dat leg ik uit met deze poster,’ zegt ze nuchter. Die nuchterheid in combinatie met haar warme, belangstellende uitstraling zorgt dat vrouwen uit de wijk Stevenshof bijna in de rij staan voor haar vrouwenspreekuur. Vaginale klachten, menstruatieklachten, overgangsklachten, soa’s, anticonceptie, seksualiteit en sinds kort ook urine-incontinentie. Het is duidelijk dat het vrouwenspreekuur van Tonneke Bartelds bol staat van diverse klachten rondom de vagina. Haar keuze voor de kleur rozerood past daar helemaal bij. ‘Pessariumringen zijn wit, net als afscheiding, en bloed is rood, samen is dat roze.’ De praktijkondersteuner ziet gemiddeld achttien à twintig patiënten per dag, twee dagen per week. Vrouwenklachten vormen de hoofdmoot, maar ze heeft nog andere taken, zoals het begeleiden van de cursus BeWeeg die twee keer per jaar wordt georganiseerd in het gezondheidscentrum. ‘Sinds dit vrouwenspreekuur er is, komen steeds meer vrouwen bij mij met klachten rond de vagina.’ Tonneke denkt dat dit succes vooral door mond-tot-mondreclame komt. ‘We doen dit nu acht jaar zonder enige reclame, behalve via de assistenten aan de telefoon, en er staat informatie op de website. Pas sinds kort is er een folder en organiseren we een informatieavond.’ Het spreekuur is laagdrempelig, patiënten wachten tot er plek is, in plaats van dat ze naar een van de huisartsen gaan.
Beerput
‘Sommige vrouwen met klachten hebben twintig jaar geen vaginaal onderzoek gehad en komen via een zus of vriendin bij mij. Als dan het speculumonderzoek moeizaam gaat, gebruik ik altijd een klein speculum en probeer zo’n vrouw op haar gemak te stellen. Ook vraag ik of er problemen zijn bij gemeenschap. Dan gaat vaak een hele beerput open. Bijvoorbeeld dat zo’n vrouw nooit gemeenschap heeft gehad, maar wel een kinderwens heeft. Of een vrouw van 34 die nooit meer gemeenschap heeft met haar partner. Doordat ik het bespreekbaar maak, komt haar verdriet hierover los. Ze heeft twintig minuten bij me gezeten en voor het eerst hierover gehuild. Ze zei nu pas te beseffen hoe erg ze het vond.’ Tonneke raadt in zo’n geval aan om het eerst met de partner te bespreken. ‘Haar partner had een erectieprobleem. Als deze mensen dan komen, laat ik hen praten en probeer ik ze zover te krijgen dat hij naar de huisarts gaat en zij naar de bekkenbodemtherapeut om haar bekkenbodem beter te leren ontspannen.’
Intieme klachten
Tonneke vertelt dat zij elke werkdag wel twee of drie huilende mensen op haar spreekuur heeft. ‘Wanneer mensen eenmaal met dit soort intieme klachten bij je durven komen, hebben ze ook geen schroom meer om te vertellen dat het vrijen pijn doet of dat er vroeger iets is gebeurd. Ze nemen je in vertrouwen, helemaal als je ze op hun gemak hebt gesteld. Ik praat heel makkelijk, ook over dat soort problemen. Dan leg ik uit dat het voor vrijen nodig is dat je opgewonden raakt om vochtig te worden. Of ik vraag of iemand het prettig vindt dat zij helemaal niet meer vrijt? Die intimiteit is in een relatie heel belangrijk. Dit onderwerp bespreek ik met de mensen en vervolgens vraag ik of ze er wat mee willen.’ ‘Ik zie allerlei klachten: van bloedverlies tot afwijkingen van de vulva. Voor de meeste klachten hebben we protocollen gemaakt op basis van NHG-Standaarden of het kleine kwalenboek.[[vn:2]] Wanneer ik iets niet helemaal zeker weet, overleg ik met Angelique Glansdorp, de huisarts die mij begeleidt. Zij is kaderhuisarts urogynaecologie en is ook op de dagen aanwezig die ik werk. Wanneer er onderwerpen ter sprake komen die buiten mijn deskundigheid vallen, zoals buikpijn, klachten van de borsten of aambeien, verwijs ik de patiënten terug naar de huisarts. Ik weet heel goed wat mijn grenzen zijn en weet hoever ik kan gaan. Dat heb ik vanaf het begin zo gedaan.’
Double Dutch
Door de laagdrempeligheid van het spreekuur ziet Tonneke ook veel mensen met vragen over soa’s. ‘Ik ben best streng, geef goede uitleg over de soa’s en hamer op double Dutch: pil én condoom. Ik steek daar best veel tijd in en dan is het jammer als ze de fout ingaan, maar ik vind het positief dat ze bij mij blijven komen. Ook krijg ik soms meisjes met chlamydia of herpes die hier geheel van slag van zijn als ze de uitslag horen. Dan functioneer ik even als uitlaatklep.’ Wat haar verbaast is dat deze meisjes oogkleppen op blijven houden voor het feit dat ze een soa hebben opgelopen door onveilige seks. ‘Ook zie ik regelmatig getrouwde vrouwen die een soa hebben door een buitenechtelijke relatie. Want ook die categorie gebruikt schrikbarend genoeg vaak geen condoom als ze een keer seks buiten de deur hebben. Het komt ook voor dat een meisje belt omdat ze pijn heeft bij haar vagina nadat ze zich heeft geschoren. Ze denkt dat het van het scheren komt omdat ze een andere scheerschuim heeft gebruikt. Toen ik het zag dacht ik meteen aan een herpesinfectie; het meisje wilde het niet geloven maar het werd later wel door de kweek bevestigd. Ook geef ik veel vrouwen uitleg over de verschillende mogelijkheden voor anticonceptie. Wanneer vrouwen voor een spiraaltje kiezen, plaats ik ook het spiraaltje. Toen ik begon met mijn spreekuur, heb ik meerdere malen meegelopen op het LUMC om hiermee ervaring op te doen.’
Het komt wel
Vrouwen wachten over het algemeen lang voor ze aan de bel trekken, is de ervaring van Tonneke. ‘Vrouwen denken: het komt wel. Daarnaast merk ik elke week nog steeds dat sommige vrouwen niet weten hoe hun onderlichaam in elkaar zit. Ik heb vrouwen met verzakkingen gehad, waar de baarmoedermond buiten de vagina hing. Om te plassen moesten deze vrouwen hun baarmoeder naar binnen drukken. Maar vrouwen denken al snel: het zal wel zo horen. Ook vragen wij in onze praktijk actief naar urine-incontinentie. Ook hiervoor geldt dat sommige vrouwen hier al jaren mee rondlopen en er niet mee naar de huisarts gaan. Ik heb hiervoor ook een opleiding gevolgd bij Toine Lagro in Nijmegen: het begeleiden van vrouwen met incontinentie.’
Uitdragen van ervaring
Tonneke merkt dat de huisartsenwereld veel belangstelling heeft voor haar vrouwenspreekuur. ‘Regelmatig bellen praktijkondersteuners voor informatie, of ze willen een spreekuur met me meelopen. Ik heb ook een paar keer een lezing over mijn ervaringen met het vrouwenspreekuur gegeven. Vooral jongere huisartsen vinden het erg leuk om het allemaal zelf te doen, maar er is ook een groep huisartsen die het eerste pilrecept en ringen verschonen graag aan de praktijkondersteuner overlaat. Je moet dan wel voldoende ervaring hebben met uitstrijken. En goede begeleiding door je huisarts is absoluut noodzakelijk. Daarnaast moet je goed beseffen dat je als praktijkondersteuner geen dokter bent.’
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2010, nummer 4
Literatuurverwijzingen: