1.
Onjuist
2.
Onjuist
Volgens Australisch onderzoek is er geen verschil in het optreden van wondinfectie tussen patiënten die een wond minimaal 48 uur drooghouden en bedekken en patiënten die de pleister binnen 12 uur verwijderen en vervolgens normaal douchen. Het advies kan dus zijn de pleister te verwijderen als het bloedverlies is gestopt en dan normaal te douchen.
3.
Juist
4.
Onjuist
5.
Juist
Bij gebruik van natuurlijke frequenties benoem je de referentieklasse in de noemer duidelijk en die hou je constant (hier: 100 patiënten). Dit in tegenstelling tot ‘single-event’ frequenties (‘uw risico is 1 op 5’) waarbij je de teller constant houdt, of percentages (uw risico is 22%) waarbij het totaal waar het percentage deel van uitmaakt onduidelijk kan zijn. Het gebruik van natuurlijke frequenties maakt het voor de patiënt makkelijker om kansen te vergelijken.
Framing is een manier om een waardeoordeel in risicocommunicatie te leggen. In het gegeven voorbeeld gaat het om negatieve framing. Beter is het om de patiënt beide kanten van het verhaal te geven, waardoor de patiënt tot een meer gewogen oordeel komt en zich bij zijn beslissing niet alleen laat beïnvloeden door de kans op ziekte. Een voorbeeld van positieve en negatieve framing: ‘als een groep van 100 patiënten zoals u 10 jaar lang gevolgd wordt, dan – zo blijkt uit onderzoek – zullen 22 van die personen de ziekte ontwikkelen en 78 personen zullen die niet krijgen.’
Als je getalsmatige risico-informatie grafisch weergeeft, bijvoorbeeld met een populatiediagram, is dit voor een patiënt gemakkelijker te begrijpen dan wanneer je dezelfde informatie in woorden vertelt.
6.
Onjuist
7.
Onjuist
8.
Juist
9.
Juist
Familiaire hypercholesterolemie (FH) is een stofwisselingsziekte waarbij de LDL-receptoren onvoldoende LDL-deeltjes binden, zodat de lever minder LDL-cholesterol kan opnemen en afbreken. De hierdoor veroorzaakte verhoogde plasma LDL-cholesterolconcentratie leidt tot hart- en vaatziekten en sterfte op jonge leeftijd (< 60, soms < 40 jaar).
FH is autosomaal dominant overerfelijk; dit betekent dat heterozygote FH-patiënten het gen aan 50% van hun nakomelingen doorgeven (homozygoten komen weinig voor).
Kenmerkend voor FH-patiënten zijn eerstegraads familieleden met hart- en vaatziekten voor het 60e jaar of een onbehandeld totaal cholesterolgehalte van > 8 mmol/l, dan wel LDL-cholesterol van > 5 mmol/l. Karakteristiek bij lichamelijk onderzoek zijn een arcus lipoïdes (een witgrijze ring in het hoornvlies) voor het 45e jaar en xanthomen (peesverdikkingen) van de achillespees, triceps of strekpezen van de handen/voeten. Hoewel deze bevindingen behoorlijk indicatief zijn, zijn ze als enige bevinding niet bewijzend voor FH. Een onbehandeld totaalcholesterol > 8 mmol/l of een onbehandeld LDL-cholesterol > 5 kunnen duiden op FH, maar bij ongeveer 20% van de FH-patiënten zijn de cholesterolwaarden niet excessief hoog.
Bij vermoeden van FH is het van belang met een FH-scorelijst het risicoprofiel compleet te maken en bij een score ≥ 6 DNA-onderzoek aan te vragen.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2009, nummer 5
Literatuurverwijzingen: