In het Tijdschrift voor praktijkondersteuning bieden we je de mogelijkheid om je kennis up to date te houden, onder meer door te testen hoe het daarmee is gesteld. De toetsvragen en -antwoorden zijn bedacht door huisarts Janine Freeke. Heb je zelf een vraag? Mail deze naar tpo@nhg.org. Wij sturen je vraag dan door naar Janine.
De 72-jarige heer Stuyvenberg komt bij de huisarts op het spreekuur. Hij vertelt bij het lopen pijn in de kuiten te hebben, die bij stilstaan verdwijnt, maar terugkomt als hij verder loopt. Hij schat zijn maximale loopafstand op 300 meter. Bij navraag blijkt dat de heer Stuyvenberg 20 sigaretten per dag rookt. Hij heeft geen klachten die wijzen op cerebraal of coronair vaatlijden. De huisarts denkt aan perifeer arterieel vaatlijden en vraagt de praktijkondersteuner om de enkel-armindex te meten. De huisarts vermeldt dat (1) de bovengenoemde anamnestische gegevens passen bij perifeer arterieel vaatlijden klasse 2b.
1.
De bewering van de huisarts is correct.
De praktijkondersteuner vindt een enkel-armindex van 0,85 als gemiddelde van drie bepalingen.
2.
Het driemaal meten van de enkel-armindex is hier een correct beleid.
3.
Een gemiddelde enkel-armindex van < 0,9 is bewijzend voor perifeer arterieel vaatlijden.
De huisarts geeft de heer Stuyvenberg het advies om te stoppen met roken en elke dag te wandelen. Het wandeladvies houdt in dat de patiënt elke dag net zo lang moet lopen totdat hij pijn in zijn benen krijgt. Daarnaast schrijft de huisarts acetylsalicylzuur 1x daags 80 mg voor om het beloop van het perifeer arterieel vaatlijden te verbeteren. Tot slot vraagt zij de praktijkondersteuner een compleet risicoprofiel hart- en vaatziekten te maken.
4.
Het gegeven wandeladvies is correct.
5.
Wat de huisarts beweert over het effect van acetylsalicylzuur is in dit geval geïndiceerd.
6.
Het maken van een compleet risicoprofiel hart- en vaatziekten is correct.
Zeker nu de diagnose perifeer arterieel vaatlijden is gesteld, wil de heer Stuyvenberg graag stoppen met roken. Hij deed in het verleden zelf al diverse pogingen, echter zonder blijvend resultaat. De huisarts stelt voor om ditmaal onder begeleiding van de prakijkondersteuner een nieuwe stoppoging te ondernemen.
Allereerst berekent zij het aantal pakjaren. Dit doet zij door het aantal jaren dat de patiënt heeft gerookt te vermenigvuldigen met het aantal sigaretten per dag.
7.
Dit is de correcte manier om het aantal pakjaren te berekenen.
De heer Stuyvenberg vraagt of het zinvol is om te proberen met behulp van medicatie te stoppen. Zijn zoon is op die manier al twee jaar van het roken af. De praktijkondersteuner legt uit dat in zijn geval medicatie inderdaad een hulpmiddel kan zijn.
8.
Deze bewering is correct.
De antwoorden staan in een apart artikel “Antwoorden”.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2009, nummer 3
Literatuurverwijzingen:
