Westendorp R, Den Hengst J. Buitenspel? De kunst van het oud worden. Wormer: Inmerc, 2006. 119 pagina’s, € 15,95. ISBN 90 6611 603 X.
Rudi Westendorp, hoogleraar ouderengeneeskunde in Leiden, schreef drie mooie essays over oud worden. Jan den Hengst maakte er 30 prachtige foto’s en interviews bij.
Het eerste essay gaat over de biologische levensverwachting. Evolutionair gezien hoeven we niet ouder te worden dan 40, meer is meegenomen. De levensverwachting is in een eeuw bijna verdubbeld, en volgens Westendorp is er geen reden om aan te nemen dat we niet nog ouder kunnen worden dan de huidige levensverwachting bij de geboorte (80,5 jaar voor vrouwen en 75,5 voor mannen). De gezonde levensverwachting is toegenomen en dat komt – in tegenstelling tot wat pessimisten denken – ook door de betere medische zorg. De sterfte op middelbare leeftijd is bijvoorbeeld sterk afgenomen door preventie en behandeling van hart- en vaatziekten. Omdat er meer oudere mensen komen, komen meer ziekten voor, maar wat ziek en wat normaal is, is een woordenspel: normale veroudering is volgens Westendorp een klacht of aandoening waarvoor de dokters nog geen oorzaak of behandeling hebben. Vroeger sprak men over seniliteit en nu over Alzheimer. Dat klinkt ook ‘beter’.
Het tweede essay gaat over de maatschappelijke aspecten van veroudering. Westendorp beschrijft de veranderingen in onze kijk op ouder worden. Wanneer noemen we iemand oud, waar leggen we de grens tussen oud en jong? Het derde essay beschrijft de toekomst: neemt de levensverwachting verder toe? Volgens Westendorp kan dat alleen als de sterftekans bij ouderen afneemt. En dat kan uitsluitend door betere zorg. Het zou alleen al schelen als ook alle hulpverleners tegen griep zouden worden ingeënt.
Een belangrijk en misschien wel het leukste deel van het boek zijn de 30 prachtige portretten van oude en zeer oude mensen die nog altijd actief zijn; variërend van een 84-jarige fietsenmaker/acrobaat tot een 95-jarige hotelhoudster en van een 95-jarige taxichauffeur tot een 94-jarige vrouwelijke huisarts. En tot mijn grote plezier zag ik zelfs mijn vroegere kapper, nu 88 jaar, voorbijkomen.
Praktijkondersteuners en huisartsen zien veelal zieke ouderen, maar er is ook een grote groep zeer gezonden. Dit boekje is dus voor beide beroepsgroepen waardevol, want ‘het is onjuist om veroudering af te doen als een zeer ernstige en onbeheersbare problematiek’.
Joost Zaat
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2006, nummer 3
Literatuurverwijzingen: