Huisartsen schrijven veel minder vlug statinen voor aan een 75- jarige dan aan een 50-jarige met verhoogd cardiovasculair risico. Deze aarzeling is vreemd, want juist op hoge leeftijd verminderen statinen het absolute risico op cardiovasculaire aandoeningen. Waarom dan deze twijfel, die, zo blijkt bij discussies, veel meer bij huisartsen dan bij internisten valt waar te nemen?
Het antwoord werd mij geleverd door een drietal huisartsen die in de BMJ een artikel schreven onder de veelzeggende titel Preventive health care in elderly people needs rethinking.
1 Zij bestudeerden de uitkomsten van de grootste (n=5804) RCT2, die bij oudere (70-82 jaar) mensen met verhoogd risico op hartvaatziekten werd uitgevoerd om het effect van statinen (pravastatine 40 mg) versus placebo te meten.
Na gemiddeld 3.2 jaar nam de cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit duidelijk af in de met pravastatine behandelde groep. Het absolute risico daalde met 2.1% (nnt=48). Maar bij nadere beschouwing bleek de totale mortaliteit en morbiditeit niet te verschillen tussen beide groepen. In de met pravastatine behandelde groep bleek namelijk een bijna even grote (namelijk 1.7%) stijging van het overlijden aan kanker te zijn opgetreden ten opzichte van de placebogroep. Overlijden aan hartvaatziekten was vervangen door overlijden aan kanker.
De auteurs vragen zich af wat de patiënt zou hebben verkozen als zijn arts hem deze uitkomst had voorgelegd. Overlijden aan een hartvaatziekte (a good way to go in old age) versus overlijden aan kanker, wat vaak met veel lijden gepaard gaat.
Daar komt nog bij dat de jarenlange hoge kosten voor deze statinen beter besteed zouden kunnen worden aan de verlichting van het lijden van patiënten met terminale kanker. (KR)
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2007, nummer 6
Literatuurverwijzingen: