Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Mijn praktijkondersteuner / Mijn huisarts

redactie

Praktijkondersteuner en huisarts vormen een aparte constellatie. Op deze plek komen telkens twee ervaringsdeskundigen apart van elkaar aan het woord. Hoe vinden zij dat ze samenwerken? En wat vinden ze van elkaar? Lees hier over de werkrelatie van je collega’s!

De praktijkondersteuner: Marijke van Baalen-Gerrits (48), POH bij gezondheidscentrum De Heikant, Veldhoven
Opleiding: doktersassistent, POH-opleiding in Eindhoven
Werk hiervoor: 6 jaar als doktersassistente in dezelfde praktijk

“Interesse voor het medische heb ik altijd gehad. Toen mijn kinderen groter werden, ben ik begonnen met de opleiding tot doktersassistente. Daarna kon ik hier gaan werken. Na een paar jaar hoorde ik van de mogelijkheid om praktijkondersteuner te worden. Dat leek me wel wat, want ik wilde graag meer uitdaging en verdieping in mijn werk. Ik behoorde tot de eerste lichting die de opleiding deed in Eindhoven.
In het begin dacht ik wel dat ik het werk van doktersassistente misschien zou gaan missen. In deze functie heb je in onze praktijk best veel te maken met patiënten, je doet bijvoorbeeld uitstrijkjes en grieppreventie. Maar ik merk dat het contact als praktijkondersteuner nog veel dieper is geworden. Dat vind ik echt een verrijking. Het duurde wel even voordat we in de praktijk een nieuwe verhouding tot elkaar en elkaars werk hadden gevonden. Soms werd me bijvoorbeeld gevraagd een taak te doen, die niet bij de functie van praktijkondersteuner hoorde. Dat soort taken weigerde ik dan gewoon.
Als doktersassistente had ik al een longspreekuur opgezet, samen met de longverpleegkundige van de thuiszorg. Dit spreekuur ben ik al snel alleen gaan draaien, in de tijd dat ik net met mijn opleiding was begonnen. Drie jaar terug startte ik een HVZ-spreekuur voor primaire preventie. Als afstudeerproject voor de POH-opleiding schreef ik een protocol hiervoor, dus het lag voor de hand dat ik er ook iets in de praktijk mee zou gaan doen. Gelukkig met succes: van de 100 mensen die we uit het bestand hadden gelicht, kwamen er liefst 98 opdagen. Zelfs mensen die bij een cardioloog lopen, vinden het prettig om hier te komen. En soms vind je ook echt zaken die van groot belang zijn voor de patiënt. Laatst was er iemand die al jaren regelmatig naar de cardioloog ging, maar nooit op glucose was geprikt. Bij ons bleek toen dat de patiënt een zware diabeet was! Ongelooflijk vind ik dat. Verder ben ik veel bezig met complexe zorg voor ouderen die thuis ondersteuning nodig hebben. Ook heb ik aspiraties om een spreekuur op te zetten voor patiënten met slaapstoornissen.
De samenwerking met huisarts Piet Adriaans gaat prima. Hij was mijn vraagbaak en klankbord bij de opzet van het HVZ-protocol en bij een protocol voor primaire én secundaire preventie, dat ik onlangs heb gemaakt. Praktijkondersteuners zijn met protocollen nauwkeuriger dan huisartsen. We moeten ook wel, vind ik, want we zijn minder medisch geschoold. Toch kunnen we de huisartsen zo nu en dan attent maken op zaken waar zij overheen kijken. Op zijn beurt hamert Piet er altijd op dat een mens niet uit cijfertjes bestaat en dat je daar niet alleen naar moet kijken. Dat is ook mijn motto geworden.
Ik laat veel uit mensen zelf komen. Er staat hier niet voor niets een doos tissues op tafel. In de loop der tijd heb ik wel mijn grenzen hierin ontdekt. In het begin dacht ik dat ik rokers die ik begeleidde in het stoppen met roken er van af zou helpen, punt. Alsof het mijn verantwoordelijkheid was. Nu ga ik daar genuanceerder mee om. Laatst heb ik tegen een patiënt, die voor de zoveelste keer toch een sigaretje had opgestoken, gezegd: “Meneer, nu moet u er echt voor gaan, anders stop ik ermee. Dit is zonde van mijn tijd.” Ik kan ervoor zorgen een sfeer te creëren die het mogelijk maakt dat mensen eerlijk zijn, want alleen dan is goede hulpverlening mogelijk. Maar uiteindelijk ligt het succes van die hulp bij de persoon zelf.”

De huisarts: Piet Adriaans (58), huisarts in gezondheidscentrum De Heikant in Veldhoven
Gezondheidscentrum De Heikant: vijf huisartsen en twee praktijkondersteuners
POH vanaf: 2002

“In 1980 begonnen we hier vanaf nul: de wijk werd toen net gebouwd. Ik heb hier dus van ‘het begin der tijden’ gewerkt. Na 26 jaar hebben we nu 9500 patiënten. In deze praktijk zijn we altijd in voor nieuwe dingen. Toen het fenomeen praktijkondersteuning zijn intrede deed, waren we er snel over uit dat we dat hier ook graag wilden. Het was geen verrassing voor ons dat Marijke een van de eersten werd die de opleiding ging doen. Ze had duidelijk wat meer dan gemiddeld in haar mars. En als er iets is dat winst oplevert in een huisartsenpraktijk, dan is dat grip krijgen op categoriale patiënten. Ik heb namelijk altijd geklaagd dat ik het gevoel had dat ik ‘loketgeneeskunde’ bedreef: mensen komen in een rij langs, ze vragen iets, ik antwoord, en ze zijn weer weg. Het is allemaal ad hoc, dus je hebt geen zicht op de hele mens. Een langetermijnvisie ontbreekt. Ik vond het onbevredigend om op die manier te werken. De praktijkondersteuners ondervangen met hun werk een groot deel van dit probleem.
Marijke heeft het HVZ-protocol prima opgezet. Ik heb wel wat meegekeken over haar schouder, maar het merendeel heeft ze helemaal zelfstandig gedaan. Ze is een enthousiaste medewerker in dit gezondheidscentrum. In het begin moesten we haar soms wat temperen; een recept uitschrijven mag nu eenmaal niet, ook al weet je honderd procent zeker dat het het goede is. Gelukkig kom je elkaar in dit gebouw voortdurend tegen op de gang, dus een krabbel of advies is zo gegeven. En als Marijke een slaapspreekuur wil starten, juich ik haar initiatief toe, maar stel wel meteen onze prioriteiten ertegenover. Wat mij betreft is depressiviteit bijvoorbeeld een belangrijker onderwerp voor dit gezondheidscentrum.
We schermen de praktijkondersteuners af van de huisartsenbezoekers. Die willen natuurlijk dolgraag over hun cholesterolremmers en wat al niet meer met de praktijkondersteuners praten. Maar alleen bij uitzondering laten we dat toe, als artsen zijn we daar zelf ook heel selectief in.
Zijn praktijkondersteuners preciezer in het volgen van protocollen? Dat klopt, maar je behandelt geen cijfertjes, maar mensen. Ik ben zelf gemakkelijker daarin: als iemand echt gelukkig wordt van roken, stop ik er geen energie meer in op om hem ervan af te houden. Toch heb ik wel van de praktijkondersteuners geleerd om wat preciezer te zijn met cijfers over standaardwaarden. Vroeger bestonden die niet. Dan begon je pas wat te doen met een glucose van boven de 10, want dat was toch wel erg hoog. Je hebt dan echter geen zicht op wat je doet. Nu zit er tenminste structuur in het volgen van de gezondheid van patiënten. Bovendien weten praktijkondersteuners dingen die ik zelf niet weet, zoveel kennis hebben ze inmiddels over onderwerpen als diabetes en HVZ opgebouwd. Wat ik altijd een belangrijke voorwaarde heb gevonden voor een goede praktijkondersteuning is automatisering. Een goed programma dat overzichten van groepen patiënten kan uitdraaien, dat statistieken laat zien en een heldere registratie mogelijk maakt. Dat heb je toch echt nodig om grip te houden op alle patiënten die door de praktijkondersteuners worden begeleid.”

Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2007, nummer 1

Literatuurverwijzingen: