Het Gezamenlijk Medisch Consult (GMC) is een serie een-op-eenconsulten in aanwezigheid van medepatiënten. Het duurt ongeveer anderhalf uur en er doen zeven tot twaalf patiënten aan mee op vrijwillige basis. Gemiddeld vervangt het GMC één individueel consult per jaar per patiënt. Het groepsconsult is geen voorlichtingsbijeenkomst. Een team van twee tot drie personen begeleidt het GMC, meestal bestaande uit een arts, verpleegkundige en/of een ondersteunende professional. Het kostenaspect is in Nederland nogal eens een valkuil. Dat komt door het Nederlandse declaratiesysteem, maar ook doordat groepen niet vol zitten, er afzeggingen zijn, er ruimte gehuurd moet worden en het een nogal grote tijdsinvestering vraagt van de teamleden. De beoogde voordelen zijn: contact met lotgenoten, delen van ervaringen en van elkaar leren, interactie tussen patiënten en tussen patiënt en zorgverlener, grotere efficiëntie, en grotere diepgang van de consulten (meer gespreksstof).
Meerwaarde
Om achter de meerwaarde het GMC te komen, deed het NIVEL onderzoek bij 14 multidisciplinaire behandelingsteams (13 ziekenhuizen en 1 gezondheidscentrum). Deze teams volgden de driedaagse CBO-training. Zij lieten patiënten met een variëteit aan aandoeningen deelnemen aan het GMC, maar per GMC betrof het steeds één aandoening. Van de GMC’s maakten de onderzoekers video-opnamen en ze lieten de patiënten en de zorgverleners een vragenlijst invullen. Aan het onderzoek deden 154 patiënten mee. Hiervan woonden er 83 een GMC bij en de rest (71) kreeg een individueel consult. Drieënvijftig zorgverleners vulden vragenlijsten in.
Patiënten wilden vooral deelnemen aan het GMC om ervaringen te delen met medepatiënten (70%) of te leren van medepatiënten (52%). Daarnaast verwachtten ze meer informatie over hun ziekte en behandeling te krijgen (37%). Zorgverleners die meededen aan het project waren vooral op zoek naar afwisseling en variatie (90%), wilden anders samenwerken met collega’s (75%) of wilden iets nieuws leren (60%).
De onderzoekers vroegen zowel de patiënten als de teamleden (zorgverleners) om de meer- en minderwaarde van het GMC ten opzichte van het individuele consult. Hier waren de verschillen opvallend: 66,6% van de artsen vond het GMC meerwaarde hebben als het ging om een ziekte of klacht tegenover 42,9% van de patiënten.
Extra informatie
Sandra van Dulmen, programmaleider van dit onderzoek, concludeerde dat de meerwaarde van het GMC voor patiënten vooral zit in de extra informatie die zij krijgen en het contact met medepatiënten. Maar qua behoeften gaan GMC’s en individuele consulten gelijk op. Voor zorgverleners biedt het GMC afwisseling en een andere manier van samenwerken met collega’s. Bovendien kunnen ze extra informatie kwijt. Daarnaast concludeerde Van Dulmen dat het GMC moeilijker te integreren is in een huisartsenpraktijk dan in een ziekenhuis.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2009, nummer 4
Literatuurverwijzingen: