Protocollen
Protocollen gebaseerd op richtlijnen ondersteunen EBP. Deze richtlijnen behoren te zijn gebaseerd op het best mogelijke bewijs, zoals meta-analyses gebaseerd op origineel empirisch onderzoek. Dit origineel onderzoek is gebaseerd op vragen uit de praktijk en bevindingen van fundamenteel onderzoek en zo is de cirkel rond.
In die cirkel gaat er wel eens iets mis: het origineel onderzoek ontbreekt, de opbouw van resultaten van bestaand origineel onderzoek lukt niet en bij het afwegen van de bestaande evidence kunnen verschillen van interpretatie optreden. In richtlijnen staat dan ook vaak dat het geformuleerde beleid het resultaat is van consensus. Bovendien lopen richtlijnen per definitie achter bij de snel veranderende wereld. Ook kan het vertalen van een richtlijn in praktisch handelen (het protocol) knap lastig zijn, vooral als meerdere disciplines en organisaties zich met de zaak gaan bezighouden. Dat speelt natuurlijk vooral een rol als de ‘evidence’ onder een richtlijn betrekkelijk dun is en de opstellers van die richtlijn dus hun toevlucht hebben moeten zoeken tot consensus. Die consensus kan bij andere beroepsgroepen vrij gemakkelijk leiden tot een andere conclusie, vooral als efficiëntieoverwegingen of belangen van bepaalde organisaties in het geding zijn.
Geprotocolleerde patiënten?
De productie van protocollen is dus lastig, maar daarnaast lijkt het soms wel alsof er nauwelijks een patiënt is die past in de gebruikte protocollen. Mensen worden bijvoorbeeld steeds ouder en krijgen daardoor ook steeds vaker meerdere chronische aandoeningen. Empirisch onderzoek naar het effect van behandelingen gaat zelden over oudere patiënten met meerdere ziektes. We weten dan ook meestal niet wat het effect is van onze behandeling als deze oudere mensen veel verschillende medicijnen moeten gebruiken. Goede begeleiding vereist meer dan het simpelweg volgen van een protocol. EBP betekent immers ook dat je rekening houdt met de individuele patiënt en de geadviseerde behandelingen afweegt tegen diens voorkeuren en omstandigheden. Bovendien zullen patiënten vaak een aantal vragen hebben, waarop het antwoord niet te vinden is in de bestaande protocollen.
Je hoeft niet te twijfelen of je je vak wel op een goede manier uitoefent, maar je moet wel jezelf vragen gaan stellen. Denk bij iedere individuele patiënt: biedt het bestaande protocol voldoende houvast, past deze patiënt in het protocol en maak ik wel de juiste keuze? Bij twijfel of onvoldoende kennis moet je zoek naar een antwoord. Soms zul je dat vinden bij een collega, bij een huisarts of bij een andere, gemakkelijk toegankelijke bron. Soms vind je dat antwoord niet. Wij gaan je daarbij helpen met een nieuwe serie over bewijsvoering in de geneeskunde, hoe te zoeken naar antwoorden en hoe te beoordelen of dat gevonden antwoord juist is. We nemen je mee op ontdekkingsreis, langs bergen en dalen van de evidence based medicine, met als doel de basis van de praktijkondersteuning te versterken.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2008, nummer 6
Literatuurverwijzingen: