Praktijkondersteuning ontwikkelt zich tot een omvangrijke en zelfstandige discipline. Dat blijkt uit de forse toename van praktijkondersteuners en ook uit experimenten met de inzet van nurse-practitioners, waarover elders in deze aflevering van het TPO meer. Het blijkt ook uit de interesse van de farmaceutische industrie voor de praktijkondersteuners. Zowel door hun aantal als door hun positie zijn zij interessant geworden. De helft van de huisartsen ontvangt geen artsenbezoekers en dat lijkt terecht. Wat kan iemand die zijn literatuur bijhoudt, trouw de NHG-Standaarden leest en regelmatig geaccrediteerde nascholing bezoekt nog leren van een artsenbezoeker, die – en dat is geen geheim – natuurlijk handelt uit commerciële motieven. Wat voor huisartsen geldt moet ook voor praktijkondersteuners gelden. Ook zij moeten hun informatie krijgen uit onafhankelijke bronnnen. Het lijkt daarom goed als ook de praktijkondersteuners de adviezen van Weenink en Van der Laan (bladzijde 101) opvolgen en hun kennis en vaardigheden niet leren via artsenbezoekers of nascholing, gestuurd door marktpartijen met belangen. Zij zouden, net zoals huisartsen, moeten kunnen beschikken over brede en inhoudelijk onafhankelijke informatie. Weenink en Van der Laan noemen daarvoor een aantal mogelijkheden. Slechts weinig van de door hen genoemde bronnen zijn echter specifiek toegesneden op de behoefte van de praktijkondersteuner. En die behoefte is groot en breed.
Om werkelijk onafhankelijk te kunnen denken en handelen en om het vak van praktijkondersteuning te ontwikkelen tot een echte discipline is er behoefte aan veel achtergrondinformatie, aan vaardigheden met betrekking tot communicatie, interpretatie van gegevens uit klinisch wetenschappelijk onderzoek et cetera. Dat soort informatie krijg je meestal niet via de genoemde bronnen. Daarvoor is een onafhankelijk tijdschrift nodig dat tot stand komt zonder beïnvloeding vanuit overheid, ziektekostenverzekeraar, beroepsvereniging of wie of wat dan ook. Het TPO probeert zo’n tijdschrift te zijn, met een redactie die bestaat uit mensen uit het veld en haar werkzaamheden uitvoert onafhankelijk van de eigenaars (Nederlands Huisartsen Genootschap en Bohn Stafleu Van Loghum). Met een redactie die het blad samenstelt op basis van de wensen van de beroepsgroep, en de inhoud aan een onafhankelijk, kritisch oordeel onderwerpt.
Bijdragen en suggesties van lezers zijn natuurlijk van harte welkom; een voorbeeld daarvan is de bijdrage van Vrijland over de introductie van een eigen spreekuur voor een ‘nurse practitioner’ in een Delftse huisartsenpraktijk. Ook de bijdragen van lezers worden beoordeeld conform genoemde uitgangspunten. Het commentaar van Dorren, een van de redactieleden, is daarvan een voorbeeld.
Wij vinden een dergelijke discussie waardevol voor de ontwikkeling van een eigen discipline en roepen lezers van harte op daaraan deel te nemen. Op dit moment kan dat alleen via het sturen van een ingezonden brief of het indienen van een manuscript; we werken aan het tot stand komen van een website, die het gemakkelijker moet maken te reageren.
Ondertussen blijven we jouw kritische geest voeden. We zullen de ontwikkelingen op de voet volgen; op de agenda voor de komende tijd staan bijvoorbeeld ouderenzorg, GGZ en een serie over het zoeken van informatie en het kritisch beoordelen van de waarde daarvan. We hopen dat onze lezers daarmee voor hun informatiebehoefte (nog) minder afhankelijk worden van vreemde meneren met snoepjes en mevrouwen in keurige mantelpakjes.
Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2008, nummer 4
Literatuurverwijzingen: